264 Rijden en parkeren
%
Afhankelijk van het betreffende land moet de
toets voor het uitschakelen langer ingedrukt
worden gehouden.
Gevoeligheid van de actieve spoorassistent
%
De beschikbaarheid van de volgende functie
verschilt per land.
Met de instelling Standaard of Gevoelig kan de
gevoeligheid van de actieve spoorassistent wor‐
den ingesteld. In de instelling Gevoelig zijn er
aanvullende situaties waarin de actieve spooras‐
sistent ingrijpt. De bereidheid om in te grijpen is
daardoor groter.
Gevoeligheid van de actieve spoorassistent
instellen
Multimediasysteem:
Voertuig
k Assistentie
,
.
spoorassistent
Een instelling selecteren.
#
Waarschuwing in- en uitschakelen
Spoorwaarschuwing
#
ª.
Bij gedeactiveerde spoorhoudwaarschuwing
krijgt u geen waarschuwing bij het verlaten
van een rijstrook.
Aanhangwagenvoorziening
Aanwijzingen voor rijden met een aanhang‐
wagen
De volgende aanwijzingen met betrekking tot de
kogeldruk in acht nemen:
De toegestane kogeldruk niet over- of onder‐
R
schrijden.
De maximumkogeldruk zoveel mogelijk
R
Actieve
.
benutten.
De volgende waarden mogen niet worden over‐
schreden:
Toegestaan aanhangwagengewicht
R
Toegestane achterasbelasting van de trek‐
R
kende auto
R
in- O of uitschakelen
R
R
Voor het wegrijden het volgende controleren:
R
R
Bij een grotere achterasbelasting mag in verband
met de typegoedkeuring met de auto met aan‐
hangwagen niet sneller dan 100 km/h worden
gereden. Dit geldt ook in landen waar voor
auto's met aanhangwagen in principe een maxi‐
mumsnelheid boven 100 km/h is toegestaan.
Toegestaan totaalgewicht van de trekkende
auto
Toegestaan totaalgewicht van de aanhangwa‐
gen
Toegestane maximumsnelheid van de aan‐
hangwagen
Op de achteras van de trekkende auto is de
bandenspanning voor maximale belading
ingesteld.
De verlichting van de aangesloten aanhang‐
wagen functioneert.