46
Veiligheid voor inzittenden
de passagiersstoel gebruiken. In dit geval ook
geen kinderzitjesbevestigingssysteem op de pas‐
sagiersstoel monteren. De automatische uitscha‐
keling passagiersairbag direct bij een gekwalifi‐
ceerde werkplaats laten controleren en repare‐
ren.
Statusindicatie
Bij een bezette passagiersstoel voor en ook tij‐
dens het rijden en afhankelijk van de situatie de
werking van de passagiersairbag niet in gevaar
brengen.
Na montage van een naar achteren gericht
kinderzitjesbevestigingssysteem op de pas‐
sagiersstoel: PASSENGER AIR BAG OFF moet
continu branden.
& WAARSCHUWING Letsel‑ of levensge‐
vaar door gebruik van een naar achteren
gericht kinderzitjesbevestigingssysteem
bij ingeschakelde passagiersairbag
Als een kind in een naar achteren gericht kin‐
derzitjesbevestigingssysteem op de passa‐
giersstoel wordt beveiligd en het controle‐
lampje PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd,
kan de passagiersairbag bij een ongeval wor‐
den geactiveerd.
Het kind kan door de airbag worden getrof‐
fen.
De passagiersairbag moet uitgeschakeld zijn;
dit controleren. Het controlelampje PASSEN‐
GER AIR BAG OFF moet branden.
NOOIT een naar achteren gericht kinderbe‐
veiligingssysteem op een stoel met INGE‐
SCHAKELDE FRONTAIRBAG gebruiken, want
dat kan voor het kind DODELIJKE of ERN‐
STIGE VERWONDINGEN tot gevolg hebben.
Bij montage van een kinderzitjesbevestigingssys‐
teem op de passagiersstoel de autospecifieke
aanwijzingen in acht nemen (
→
Afhankelijk van het kinderzitjesbevestigingssys‐
teem en het postuur van het kind kan het contro‐
lelampje PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd zijn.
In dit geval mag het naar achteren gerichte kin‐
derzitjesbevestigingssysteem niet op de passa‐
giersstoel worden gemonteerd.
In plaats daarvan het naar achteren gerichte kin‐
derzitjesbevestigingssysteem op een geschikte
zitplaats achterin monteren.
Na montage van een naar voren gericht kin‐
derzitjesbevestigingssysteem op de passa‐
giersstoel: PASSENGER AIR BAG OFF kan con‐
tinu branden of gedoofd zijn, afhankelijk van het
kinderzitjesbevestigingssysteem en het postuur
van het kind. Altijd de volgende aanwijzingen in
acht nemen.
& WAARSCHUWING Letsel‑ of levensge‐
vaar door verkeerde plaatsing van het
naar voren gerichte kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem
Als een kind in een naar voren gericht kinder‐
zitjesbevestigingssysteem op de passagiers‐
pagina 74).
stoel wordt beveiligd en de passagiersstoel
te dicht bij het dashboard wordt geplaatst,
kan het kind bij een ongeval:
Bijvoorbeeld met delen van het interieur
R
in aanraking komen, als het controle‐
lampje PASSENGER AIR BAG OFF brandt.