Weergaven op het multifunctioneel display
Op het multifunctioneel display wordt de status
van de TEMPOMAT en de opgeslagen snelheid
weergegeven.
1
TEMPOMAT is geselecteerd
2
Snelheid is opgeslagen, TEMPOMAT is
gedeactiveerd
3
Snelheid is opgeslagen, TEMPOMAT is geac‐
tiveerd
%
In de snelheidsmeter branden de segmenten
van de actueel opgeslagen snelheid tot het
einde van de segmentkrans of tot de inge‐
stelde winterbandenlimiet.
Systeemgrenzen
Op een helling kan het voorkomen dat de TEM‐
POMAT de snelheid niet kan aanhouden. Na het
einde van de helling wordt de opgeslagen snel‐
heid weer aangehouden.
Bij lange en steile afdalingen moet vroegtijdig in
een lagere versnelling worden geschakeld. Hier
vooral op letten als de auto beladen is. Zo wordt
gebruikgemaakt van de remwerking van de
motor. Daardoor wordt het remsysteem ontlast
en wordt voorkomen dat de remmen oververhit
raken en te snel slijten.
De TEMPOMAT in de volgende situaties niet
gebruiken:
In verkeerssituaties met veelvuldige snel‐
R
heidswisselingen, bijvoorbeeld bij druk ver‐
keer of op wegen met veel bochten.
Op gladde wegen. De aangedreven wielen
R
kunnen bij het accelereren hun grip verliezen
en de auto kan in een slip raken.
Als bij slecht zicht wordt gereden.
R
Rijden en parkeren 207
Functie van de limiter
De limiter begrenst de snelheid van de auto. Om
op de opgeslagen snelheid af te regelen, remt de
limiter automatisch.
De snelheid kan op de volgende manieren wor‐
den begrensd:
Variabel: Voor snelheidsbegrenzingen, bij‐
R
voorbeeld binnen de bebouwde kom
Permanent: Voor langdurige snelheidsbe‐
R
grenzingen, bijvoorbeeld bij gebruik van win‐
terbanden
De variabele limiter wordt bediend met de over‐
eenkomstige stuurwieltoetsen. Elke snelheid
vanaf 20 km/h tot 250 km/h, of tot de opgesla‐
gen winterbandenlimiet, kan worden ingesteld.
Als de auto is gestart, kunt u de instelling ook
uitvoeren bij stilstaande auto.
De limiter kan het gevaar voor ongevallen door
een niet aangepaste rijstijl niet verminderen en
de natuurkundige grenzen niet verleggen. Hij kan
geen rekening houden met de weg- en weersom‐
standigheden en de verkeerssituatie. De limiter
is slechts een hulpmiddel. De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor de veilige afstand, de