De actieve afstandsassistent DISTRONIC houdt
bij een vrije doorgang de ingestelde snelheid
aan. Bij herkende voorliggers wordt de inge‐
stelde afstand aangehouden, indien nodig tot
stilstand. De auto wordt afhankelijk van de
afstand tot de voorligger en de ingestelde snel‐
heid versneld of vertraagd. Snelheid (tussen
20 km/h en 210 km/h) en afstand worden in het
stuurwiel ingesteld en opgeslagen.
Verdere eigenschappen van de actieve afstands‐
assistent DISTRONIC:
Aanpassing van de rijstijl afhankelijk van het
R
gekozen rijprogramma (brandstofbesparend,
comfortabel of dynamisch) .
Aanpassing van de rijstijl afhankelijk van het
R
gekozen rijprogramma (brandstofbesparend,
comfortabel of dynamisch) (
Reactie op herkende stilstaande voertuigen
R
binnen de bebouwde kom (met uitzondering
van fietsen en motorfietsen).
Inleiding van een acceleratie naar de opge‐
R
slagen snelheid wanneer de richtingaanwijzer
wordt ingeschakeld om naar de snellere rij‐
strook te verwisselen.
Inachtneming van eenzijdige inhaalverboden
R
op autosnelwegen of wegen met gescheiden
rijbanen en meerdere rijstroken.
Wanneer de auto op wegen met gescheiden rij‐
banen met meerdere afzonderlijk aangelegde
rijstroken door de actieve afstandsassistent
DISTRONIC tot stilstand wordt afgeremd, dan
kan de auto binnen 30 seconden automatisch de
weer wegrijdende voorligger volgen. Als bij het
wegrijden een kritieke situatie wordt herkend,
vindt een optische en akoestische overname‐
waarschuwing plaats en moet de bestuurder zelf
ingrijpen. De auto wordt niet verder versneld.
De actieve afstandsassistent DISTRONIC is
slechts een hulpmiddel. De bestuurder is zelf
pagina 176).
verantwoordelijk voor de veilige afstand, de snel‐
→
heid en het tijdig remmen.
Systeemgrenzen
Het systeem kan bijvoorbeeld in de volgende
situaties mogelijk niet correct werken of buiten
werking zijn:
Bij sneeuw, regen, mist, veel spatwater, ver‐
R
blinding, directe zonnestraling of sterk wisse‐
lende lichtomstandigheden
Als de voorruit in de omgeving van de
R
camera vervuild, beslagen, beschadigd of
afgedekt is
Als de radarsensoren vervuild of afgedekt
R
zijn
Op gladde wegen kunnen een of meerdere
R
wielen door remmen of accelereren hun grip
verliezen en kan de auto in een slip raken.
In parkeergarages of op wegen met steile
R
hellingen
Smalle voertuigen, zoals fietsen of motorfiet‐
R
sen, worden niet herkend.
Rijden en parkeren 211