220 Rijden en parkeren
Als het controlelampje
1
gedoofd is: De
#
toets
2
indrukken.
Functie van de actieve rijstrookwisselassis‐
tent
%
De volgende functie is landsafhankelijk en
alleen in combinatie met het rijassistentie‐
pakket beschikbaar.
De actieve rijstrookwisselassistent ondersteunt
de bestuurder bij het wisselen van rijstrook door
stuurmomenten, wanneer de bestuurder de rich‐
tingaanwijzer bedient.
De ondersteuning bij het veranderen van rij‐
strook vindt plaats als aan alle volgende voor‐
waarden is voldaan:
De auto rijdt op een autosnelweg of een weg
R
met meerdere rijstroken in de rijrichting.
De aangrenzende rijstrook is van de eigen rij‐
R
strook afgescheiden door een onderbroken
rijstrookmarkering.
Er wordt geen voertuig herkend op de aan‐
R
grenzende rijstrook.
De rijsnelheid ligt tussen 80 km/h en
R
180 km/h.
De actieve rijstrookwisselassistent is in het
R
multimediasysteem ingeschakeld.
De actieve stuurassistent is ingeschakeld en
R
actief.
Als op de aangrenzende rijstrook geen voertuig
wordt herkend en het wisselen van rijstrook is
toegestaan, worden het stuurwielsymbool en de
pijl groen weergegeven
2
. Er verschijnt bijvoor‐
beeld de melding
Rijstrookwisseling naar
Als de actieve rijstrookwisselassistent met de
richtingaanwijzer geactiveerd wordt, maar het
wisselen van rijstrook niet direct mogelijk is,
blijft gedurende het groene stuurwielsymbool
branden en wordt de grijze pijl
Bij het activeren van de ondersteuning voor het
wisselen van rijstrook wordt de richtingaanwijzer
automatisch geactiveerd.
Wanneer de assistentieweergave bij het verande‐
ren van rijstrook actief is, verschijnt bovendien
links.
1
weergegeven.