Voor en ook tijdens het rijden de cor‐
#
recte status van de passagiersairbag
controleren.
Wanneer de passagiersstoel bezet is, vindt na de
zelfdiagnose van de automatische passagiersair‐
baguitschakeling de classificatie van de persoon
of het kinderzitjesbevestigingssysteem op de
passagiersstoel plaats. De PASSENGER AIR BAG
controlelampjes geven de status van de passa‐
giersairbag weer.
Altijd de aanwijzingen met betrekking tot de wer‐
king van de PASSENGER AIR BAG controlelamp‐
jes in acht nemen (
pagina 45).
→
Werking van de PASSENGER AIR BAG contro‐
lelampjes
Auto's zonder automatische uitschakeling passa‐
giersairbag hebben aan passagierszijde een spe‐
ciale sticker op de cockpit (
→
Zelfdiagnose van de automatische uitschake‐
ling passagiersairbag
Bij ingeschakeld contact branden beide controle‐
lampjes PASSENGER AIR BAG ON en OFF tijdens
de zelfdiagnose tegelijkertijd.
Na de zelfdiagnose wordt de status van de pas‐
sagiersairbag weergegeven:
PASSENGER AIR BAG ON brandt gedurende
R
60 seconden, vervolgens zijn beide controle‐
lampjes PASSENGER AIR BAG ON en OFF
gedoofd: De passagiersairbag kan tijdens
een ongeval worden geactiveerd.
PASSENGER AIR BAG OFF brandt continu: De
R
passagiersairbag is uitgeschakeld. Hij wordt
bij een ongeval niet geactiveerd.
Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG ON
gedoofd is, geeft alleen het controlelampje PAS‐
SENGER AIR BAG OFF de status van de passa‐
giersairbag aan. Het controlelampje PASSENGER
AIR BAG OFF kan continu branden of gedoofd
pagina 73).
zijn.
Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG
OFF en het waarschuwingslampje veiligheidssys‐
teem 6 tegelijkertijd branden, mag niemand
45
Veiligheid voor inzittenden