Op het display van het multimediasysteem ver‐
schijnt de weergave van de actieve parkeerassis‐
tent. In het gebied
2
worden de gevonden par‐
keerplekken
4
en de baan van de auto
weergegeven.
%
De weergegeven baan van de auto
display van het multimediasysteem kan van
de werkelijke baan afwijken.
Als u een parkeerplek bent gepasseerd: De
#
auto tot stilstand brengen.
De gewenste parkeerplek
4
#
Eventueel de parkeerrichting vooruit of ach‐
#
teruit selecteren.
Afhankelijk van de gekozen parkeerplek
en de parkeerrichting wordt de baan van de
auto
3
De gekozen parkeerplek
#
%
De richtingaanwijzer wordt automatisch
ingeschakeld als het inparkeren wordt
gestart. Bij het schakelen naar h wordt de
richtingaanwijzer automatisch uitgeschakeld.
De verantwoordelijkheid voor het correct inscha‐
kelen van de richtingaanwijzers ligt te allen tijde
bij u. Indien noodzakelijk de richtingaanwijzers
3
overeenkomstig gebruiken.
3
op het
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door opzij bewegen van de auto bij
het in- en uitparkeren
De auto beweegt bij het in‑ en uitparkeren
opzij en kan daarbij ook op de andere rij‐
selecteren.
strook komen.
Daardoor kunt u in botsing komen met
andere weggebruikers of objecten.
weergegeven.
4
bevestigen.
Op andere verkeersdeelnemers en
#
objecten letten.
4
Eventueel stoppen of de parkeerproce‐
#
dure met de actieve parkeerassistent
afbreken.
Als op het display van het multimediasys‐
#
teem bijvoorbeeld de melding
snelling inschakelen a.u.b.
betreffende transmissiestand inschakelen.
De auto parkeert in de geselecteerde par‐
keerplek.
Na beëindiging van het parkeren verschijnt de
melding
Parkeerassistent beëindigd, auto over-
nemen. Eventueel kunnen nog manoeuvreerpro‐
cedures noodzakelijk zijn.
Als het inparkeren is voltooid, de auto tegen
#
wegrollen beveiligen. Wanneer de wettelijke
voorschriften of de plaatselijke omstandighe‐
den dit vereisen: De wielen in de richting van
de stoeprand draaien.
Rijden en parkeren 249
Achteruitver-
verschijnt: De