Alleen als het controlelampje PASSENGER AIR
BAG OFF gedoofd is, kan de passagiersairbag bij
een ongeval worden geactiveerd. Bij een bezette
passagiersstoel voor en ook tijdens het rijden de
werking van de passagiersairbag niet in gevaar
brengen (
pagina 45).
→
* AANWIJZING Bij onbezette passagiers‐
stoel beslist in acht nemen
Bij een ongeval kunnen aan passagierszijde
de onderdelen van het veiligheidssysteem
onnodig worden geactiveerd:
Op de passagiersstoel zijn zware voor‐
R
werpen geplaatst.
De gordelslottong van de veiligheidsgor‐
R
del is bij onbezette passagiersstoel in het
gordelslot vergrendeld.
Voorwerpen op een geschikte plaats
#
opbergen.
De veiligheidsgordel altijd slechts voor
#
één persoon gebruiken.
Beschermingspotentieel van de airbags
Afhankelijk van de ongevalssituatie kan een air‐
bag in combinatie met een correct gedragen vei‐
ligheidsgordel het beschermingspotentieel ver‐
groten.
& WAARSCHUWING Letsel‑ of levensge‐
vaar door verkeerde zitpositie
Als u niet de juiste zitpositie inneemt, kan de
airbag niet zoals bedoeld beschermen en
door het activeren zelfs extra verwondingen
veroorzaken.
Om risico's te vermijden, altijd ervoor zorgen
dat alle inzittenden:
ook zwangere vrouwen, de veiligheidsgor‐
R
del correct dragen.
Correct zitten en de grootst mogelijke
R
afstand tot de airbags aanhouden.
De volgende aanwijzingen in acht nemen.
R
Altijd controleren of zich geen voorwer‐
#
pen tussen de airbag en de inzittende
bevinden.
Veiligheid voor inzittenden
Om risico's als gevolg van de in werking tre‐
dende airbag te vermijden moet elke inzittende
de volgende aanwijzingen in acht nemen:
De stoelen voor aanvang van de rit correct
R
instellen, de bestuurders- en passagiersstoel
zo ver mogelijk naar achteren.
Daarbij altijd de informatie over de correcte
stand van de bestuurdersstoel in acht nemen
(
pagina 105).
→
Het stuurwiel alleen aan de stuurwielrand
R
vasthouden. Op deze wijze kan de airbag
ongehinderd worden opgeblazen.
Tijdens het rijden altijd tegen de rugleuning
R
leunen. Niet naar voren buigen en niet tegen
het portier of de zijruit leunen. Anders
bevindt u zich in het ontplooiingsgebied van
de airbags.
De voeten moeten zich altijd op de vloer
R
bevinden. Uw voeten bijvoorbeeld niet op het
dashboard leggen. Anders bevinden uw voe‐
ten zich in het ontplooiingsgebied van de air‐
bag.
41