426 Onderhoud en verzorging
De afsluitdop
1
aan de lip lostrekken.
#
Ruitensproeiervloeistof bijvullen.
#
Lucht-waterkanaal vrijhouden
Het gebied tussen de motorkap en de voor‐
#
ruit vrijhouden van afzettingen, bijvoorbeeld
ijs, sneeuw of bladeren.
Reiniging en verzorging
Aanwijzingen met betrekking tot het auto
wassen in een wasstraat
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door verminderde remwerking na het
auto wassen
Nadat de auto is gewassen, hebben de rem‐
men een verminderde remwerking.
Nadat de auto is gewassen, rekening
#
houdend met de verkeerssituatie, voor‐
zichtig afremmen tot de volledige rem‐
werking weer aanwezig is.
Om schade aan de auto te vermijden, het vol‐
gende in acht nemen bij gebruik van een was‐
straat:
De actieve afstandsassistent DISTRONIC en
R
de HOLD-functie zijn uitgeschakeld.
De 360°-camera of de achteruitrijcamera is
R
uitgeschakeld.
De uitschuifbare achterspoiler is volledig
R
ingeschoven.
De zijruiten en het schuifdak zijn volledig
R
gesloten.
De aanjager van de ventilatie en de verwar‐
R
ming is uitgeschakeld.
De schakelaar van de ruitenwissers staat in
R
de stand g.
De sleutel is ten minste 3 m van de auto ver‐
R
wijderd, anders kan de achterklep onbedoeld
opengaan.
Bij wasstraten met sleepinstallatie: De neu‐
R
traalstand i is ingeschakeld.
%
Bij wasstraten met sleepinstallatie: Wanneer
u gedurende het wassen de auto wilt verla‐
ten, erop letten dat de sleutel zich in de auto
bevindt. Anders wordt de rijstand j auto‐
matisch ingeschakeld.
%
Door na het auto wassen de wax van de
voorruit en de ruitenwisserrubbers te verwij‐
deren, wordt streepvorming voorkomen en
worden wisgeluiden gereduceerd.