180 Rijden en parkeren
%
Wanneer de auto aansluitend wordt verlaten
en de sleutel zich in de auto bevindt, blijft de
automatische transmissie in de neutraal‐
stand i.
Parkeerstand P inschakelen
De aanwijzingen met betrekking tot het afzet‐
#
ten van de auto in acht nemen
(
pagina 185).
→
Het rempedaal indrukken, tot de auto stil‐
#
staat.
Als de auto stilstaat de toets j indrukken.
#
De parkeerstand is pas ingeschakeld, als op
het multifunctioneel display de transmissies‐
tandaanduiding j verschijnt. Wanneer de
transmissiestandaanduiding j niet ver‐
schijnt, de auto tegen wegrollen beveiligen.
Als aan een van de volgende voorwaarden is vol‐
daan, wordt de parkeerstand j automatisch
ingeschakeld:
U schakelt als de auto stilstaat in de trans‐
R
missiestand h of k het contact uit.
U opent als de auto stilstaat of met zeer
R
geringe snelheid rijdt in de transmissiestand
h of k het bestuurdersportier.
%
Om met geopend bestuurdersportier te
manoeuvreren, opent u bij stilstand het
bestuurdersportier en schakelt u opnieuw de
transmissiestand h of k in.
Rijstand D inschakelen
Het rempedaal indrukken en de E-SELECT
#
keuzehendel door de eerste weerstand naar
achteren trekken.
Op het multifunctioneel display toont de
transmissiestandaanduiding h.
De automatische transmissie schakelt de ver‐
snellingen in de transmissiestand h automa‐
tisch. Dit is afhankelijk van de volgende factoren:
Het geselecteerde rijprogramma
R
De stand van het gaspedaal
R
De gereden snelheid
R
Tussengas
In alle rijprogramma's wordt tussengas gegeven
bij het terugschakelen. Tussengas vermindert
lastwisselreacties en ondersteunt een sportieve
rijstijl. De akoestische waarneming van het tus‐
sengas is afhankelijk van het rijprogramma.
Handmatig schakelen
& WAARSCHUWING Slipgevaar en gevaar
voor ongevallen door terugschakelen op
glad wegdek
Als op glad wegdek wordt teruggeschakeld
om de remwerking van de motor te verhogen,
kunnen de aangedreven wielen hun grip ver‐
liezen.
Op glad wegdek niet terugschakelen om
#
de remwerking van de motor te verho‐
gen.