Als de auto niet binnen circa 40 seconden na het
ontgrendelen wordt geopend, wordt deze weer
vergrendeld. De diefstalbeveiliging wordt
opnieuw geactiveerd.
De sleutel niet bewaren bij elektronische appara‐
ten of metalen voorwerpen. Dit kan de werking
van de sleutel nadelig beïnvloeden.
%
Als het batterijcontrolelampje
indrukken van de toets Ü of ß niet
gaat branden, is de batterij ontladen.
De batterij van de sleutel vervangen
(
pagina 83).
/
Akoestisch sluitsignaal in- of uitschakelen
Multimediasysteem:
Voertuig
î Voertuiginstellingen
4
5
Akoes. sluitmelding
5
De functie in- O of uitschakelen ª.
#
%
Het volgende in acht nemen:
De geselecteerde instelling van het akoes‐
tisch sluitsignaal dient in overeenstemming
te zijn met de betreffende nationale ver‐
keersregels. In sommige landen, waaronder
Duitsland, is het gebruik van het akoestisch
sluitsignaal wettelijk niet toegestaan (in
Duitsland conform §16 Abs. 1 en §30 Abs. 1
StVO). De bestuurder van de auto dient zich
aan de voorschriften te houden. In landen
waar het gebruik van deze functie niet is toe‐
gestaan, is deze functie in uw auto niet geac‐
tiveerd en mag ook niet worden geactiveerd.
2
bij het
Paniekalarm deactiveren en activeren
Voorwaarden
Het contact is uitgeschakeld.
R
%
De functie paniekalarm is alleen in bepaalde
landen beschikbaar.
Openen en sluiten
Activeren: De toets
1
circa één seconde
#
indrukken.
Er wordt een optisch en akoestisch alarm
geactiveerd.
Deactiveren: Opnieuw de toets
#
ken.
of
De start-stoptoets op de cockpit indrukken
#
(met de sleutel in de auto).
Ontgrendelingsinstellingen wijzigen
Mogelijke ontgrendelingsfuncties van de sleutel:
Centraal ontgrendelen.
R
81
1
indruk‐