464 Banden en velgen
De band tot de voorgeschreven bandenspan‐
#
ning oppompen.
De voorgeschreven bandenspanning is in
geel op het noodwiel aangegeven.
Als de voorgeschreven bandenspanning is
#
bereikt, de in- en uitschakelknop
bandenvulcompressor in de stand 0 drukken.
De bandenvulcompressor is uitgeschakeld.
De sleutel in het contactslot in de stand g
#
draaien.
Als de bandenspanning hoger is dan voorge‐
#
schreven, afblaasknop
4
indrukken, tot de
correcte bandenspanning ingesteld is.
De wartelmoer
1
van de vulslang van het
#
ventiel losdraaien.
Eventueel de aansluiting weer op de wartel‐
moer schroeven.
Het ventieldopje van de drukloze thuiskomer
#
weer op het ventiel aanbrengen.
De stekker
5
en de vulslang in het onderste
#
gedeelte van het compressorhuis opbergen.
De bandenvulcompressor in de auto opber‐
#
gen.
2
op de