& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len ondanks uitstapwaarschuwing
De uitstapwaarschuwing reageert niet op stil‐
staande objecten en niet op voertuigen die
met een groot snelheidsverschil naderen en
u inhalen.
Daardoor kan de uitstapwaarschuwing in
deze situaties niet waarschuwen.
Bij het openen van de deuren altijd
#
goed op de verkeerssituatie en op vol‐
doende vrije ruimte letten.
Wanneer een voertuig zich in het controlegebied
bevindt, wordt dit weergegeven in de buitenspie‐
gel. Indien een inzittende het portier aan de zijde
met het dreigende gevaar opent, wordt een
waarschuwingssignaal gegeven en begint het
waarschuwingslampje in de buitenspiegel te
knipperen.
Deze extra functie is alleen beschikbaar als de
dodehoekassistent is ingeschakeld en in de eer‐
ste drie minuten na het uitschakelen van het
contact. Het einde van de beschikbaarheid van
de uitstapwaarschuwing wordt aangeduid door
het drie maal knipperen van het waarschuwings‐
lampje in de buitenspiegel.
De uitstapwaarschuwing is slechts een hulpmid‐
del en ontslaat de inzittenden er niet van zelf
goed te blijven opletten. De inzittenden blijven
altijd verantwoordelijk voor het zonder gevaar
openen van de portieren en het veilig verlaten
van de auto.
Systeemgrenzen
De dodehoek- en actieve dodehoekassistent
kunnen in de volgende situaties beperkt beschik‐
baar zijn:
Bij vervuilde of afgedekte sensoren
R
Bij slecht zicht, bijvoorbeeld door mist,
R
hevige regen of sneeuw
Bij smalle voertuigen, bijvoorbeeld fietsen of
R
motorfietsen
Bij zeer brede of smalle rijstroken
R
Bij sterk zijdelings versprongen rijdende voer‐
R
tuigen
Bij vangrails en dergelijke obstakels kunnen
ongegronde waarschuwingen worden gegeven.
Rijden en parkeren 275
Altijd voldoende zijdelingse afstand tot andere
verkeersdeelnemers en obstakels aanhouden.
Als lang naast lange voertuigen wordt gereden,
bijvoorbeeld bij vrachtwagens, kan de waarschu‐
wing worden onderbroken.
Bij ingeschakelde achteruitversnelling is de
dodehoekassistent niet bedrijfsklaar.
Wanneer een aanhangwagen is aangekoppeld en
de elektrische verbinding correct is aangesloten,
is de dodehoekassistent niet actief.
De werking van de uitstapwaarschuwing kan in
de volgende situaties beperkt zijn:
Bij sensorafschaduwing door naburige voer‐
R
tuigen in krappe parkeerplekken
Bij het naderen van mensen
R
Bij stilstaande of langzaam bewegende
R
objecten
Functie van de remingreep (actieve dodehoe‐
kassistent)
%
De functie van de remingreep is alleen
beschikbaar voor auto's met rijassistentie‐
pakket.