154 Licht en zicht
Adaptieve grootlichtassistent in- of uitscha‐
kelen
Inschakelen: De verlichtingsschakelaar in de
#
stand à draaien.
Het grootlicht via de combischakelaar inscha‐
#
kelen.
Als het grootlicht bij duisternis automatisch
wordt ingeschakeld, gaat het controle‐
lampje _ op het multifunctioneel display
branden.
Uitschakelen: Het grootlicht via de combi‐
#
schakelaar inschakelen.
Adaptieve grootlichtassistent Plus
Werking van de adaptieve grootlichtassistent
Plus
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len ondanks adaptieve grootlichtassis‐
tent Plus
De adaptieve grootlichtassistent Plus rea‐
geert niet op de volgende verkeersdeelne‐
mers:
Verkeersdeelnemers die geen verlichting
R
hebben, bijvoorbeeld voetgangers
Verkeersdeelnemers die een zwakke ver‐
R
lichting hebben, bijvoorbeeld fietsers
Verkeersdeelnemers waarvan de verlich‐
R
ting afgedekt is, bijvoorbeeld door een
vangrail
In zeer sporadische gevallen reageert de
adaptieve grootlichtassistent Plus niet of niet
tijdig op andere verkeersdeelnemers met
eigen verlichting.
Daarom wordt het automatische grootlicht in
deze of vergelijkbare situaties niet gedeacti‐
veerd of desondanks geactiveerd.
Altijd goed de verkeerssituatie in de
#
gaten houden en het grootlicht tijdig
uitschakelen.
De adaptieve grootlichtassistent Plus kan geen
rekening houden met de weg- en weersomstan‐
digheden en de verkeerssituatie.
De herkenning kan in de volgende gevallen
beperkt zijn:
Bij slecht zicht, bijvoorbeeld door mist,
R
hevige regen of sneeuw
Bij vervuilde of afgedekte sensoren
R
De adaptieve grootlichtassistent Plus is slechts
een hulpmiddel. De verantwoordelijkheid voor de
correcte voertuigverlichting overeenkomstig de
heersende licht- en zichtomstandigheden en de
verkeerssituatie ligt bij u.