Bij zeer smalle en bochtige rijbanen
R
Bij obstakels, bijvoorbeeld geleidebakens bij
R
wegwerkzaamheden, die op de rijstrook
staan of over de rand van de rijstrook steken
Het systeem biedt in de volgende situaties geen
ondersteuning:
In krappe bochten of bij het afslaan
R
Bij het oversteken van kruisingen
R
Op rotondes of bij tolpoortjes
R
Bij het rijden met aanhangwagen
R
Bij het veranderen van rijstrook of het inscha‐
R
kelen van de richtingaanwijzer
Bij een te lage bandenspanning
R
Afhankelijk van de geselecteerde voertuiginstel‐
lingen is de actieve stuurassistent niet beschik‐
baar. De statusindicatie van de actieve stuuras‐
sistent op het multifunctioneel display in acht
nemen (
pagina 246).
/
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door onverwachte afbreking van de
werking van de actieve stuurassistent
Wanneer de systeemgrenzen van de actieve
stuurassistent worden bereikt, is niet
gewaarborgd dat het systeem actief blijft of
dat de rijstrook gevolgd wordt.
De handen altijd aan het stuurwiel hou‐
#
den en de verkeerssituatie opmerkzaam
in acht nemen.
De auto altijd afhankelijk van het ver‐
#
keer en de situatie besturen.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door onverwachte stuuringrepen
door de actieve stuurassistent
De herkenning van rijstrookmarkeringen en
objecten kan een storing vertonen.
Dit kan onverwachte stuuringrepen veroorza‐
ken.
Overeenkomstig de verkeerssituatie
#
sturen.
Rijden en parkeren 243
Actieve stuurassistent inschakelen
Voorwaarden
®
Het ESP
is ingeschakeld, maar mag niet
R
regelen.
De actieve afstandsassistent DISTRONIC is
R
ingeschakeld.
Als het controlelampje
1
#
toets
2
indrukken.
gedoofd is: De