Download Print deze pagina

Mercedes-Benz W205 C-Klasse 2019 Handleiding pagina 245

Limousine

Advertenties

242 Rijden en parkeren
houden met een omschakeling van de actieve
toestand naar de passieve toestand of omge‐
keerd.
Als de bestuurder gedurende langere tijd niet
zelf stuurt of de handen van het stuurwiel
neemt, wordt eerst optisch gewaarschuwd. Op
het multifunctioneel display verschijnt de mel‐
ding 1. Als de bestuurder nog steeds niet actief
stuurt of geen terugmelding aan het systeem
geeft, klinkt naast de optische waarschuwing
herhaalt een waarschuwingssignaal.
De waarschuwing vindt niet plaats of wordt
beëindigd wanneer de bestuurder een terugmel‐
ding aan het systeem geeft:
De bestuurder stuurt zelf.
R
De bestuurder drukt een stuurwieltoets in of
R
bedient de touch-control.
Als de actieve stuurassistent herkent dat een
systeemgrens is bereikt, wordt er een optische
en akoestische waarschuwing gegeven.
De actieve stuurassistent is slechts een hulpmid‐
del. De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
de veilige afstand, de gereden snelheid, het tijdig
remmen en het aanhouden van de rijstrook. Voor
het veranderen van rijstrook moet de bestuurder
controleren of de aangrenzende rijstrook vrij is
(over de schouder kijken).
Systeemgrenzen
De actieve stuurassistent beschikt over een
begrensd stuurmoment voor de dwarsgeleiding.
De stuuringreep is mogelijk niet voldoende om
de auto in de rijstrook te houden of afritten af te
rijden.
Het systeem kan in de volgende situaties moge‐
lijk niet correct werken of buiten werking zijn:
Bij slecht zicht, bijvoorbeeld door sneeuw,
R
regen, mist, spatwater, sterk wisselende
lichtomstandigheden of schaduwen op de rij‐
baan
Als de auto wordt verblind, bijvoorbeeld door
R
tegemoetkomend verkeer, directe zonnestra‐
ling of reflecties
Bij ontoereikende verlichting van de rijbaan
R
Als de voorruit in de omgeving van de
R
camera vervuild, beslagen, beschadigd of
afgedekt is, bijvoorbeeld door een sticker
Wanneer geen of meerdere niet eenduidige
R
rijstrookmarkeringen voor een rijstrook aan‐
wezig zijn, of de markeringen snel wijzigen,
bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden of split‐
singen
Als de rijstrookmarkeringen versleten, donker
R
of bedekt zijn, bijvoorbeeld door vuil of
sneeuw
Als de afstand tot de voorligger te klein is en
R
daardoor de rijstrookmarkeringen niet wor‐
den herkend

Advertenties

loading