256 Rijden en parkeren
afstand van een autolengte is afgelegd, kunnen
alle segmenten aan de zijkant voor en achter
worden weergegeven.
Auto's zonder 360°-camera
1
De PARKTRONIC-parkeerassistent is alleen
voor en achter gereed voor de meting
2
De PARKTRONIC-parkeerassistent is gereed
voor de meting en kan ook voor zijdelingse
obstakels waarschuwen
3
Obstakels rechtsvoor (geel) en -achter (rood)
herkend
Auto's met 360°-camera
1
De PARKTRONIC-parkeerassistent is alleen
voor en achter gereed voor de meting
2
De PARKTRONIC-parkeerassistent is gereed
voor de meting en kan ook voor zijdelingse
obstakels waarschuwen
3
Obstakel rechtsvoor (rood) herkend
Opgeslagen zijdelingse obstakels worden onder
andere gewist in de volgende situaties:
U parkeert de auto en schakelt het contact
R
uit.
De portieren worden geopend.
R
Na het starten van de motor moeten obstakels
opnieuw worden gedetecteerd voordat een
nieuwe waarschuwing kan volgen.
Systeemgrenzen
Voor de passieve flankbescherming gelden in
principe de systeemgrenzen van de PARKTRO‐
NIC-parkeerassistent.
Onder andere de volgende objecten worden niet
herkend:
Voetgangers die aan de zijkant van de auto
R
lopen
Objecten die aan de zijkant van de auto
R
staan
PARKTRONIC-parkeerassistent uit- of inscha‐
kelen
* AANWIJZING Gevaar voor ongevallen
door objecten in de directe omgeving
De PARKTRONIC-parkeerassistent herkent
bepaalde objecten in de directe omgeving
mogelijk niet.
Bij het parkeren of manoeuvreren in het
#
bijzonder op obstakels letten die zich