Overzicht temperatuurregelsystemen
Aanwijzingen met betrekking tot de klimaat‐
regeling
Opdat de airconditioning, de controle op schade‐
lijke stoffen en de filtering van de lucht correct
werken, moet altijd een interieurfilter samen met
het voorfilter in de motorruimte worden
gebruikt. Erop letten dat het filter volgens de
voorschriften aangebracht is en dat het filterhuis
in de motorruimte correct en tijdens de werking
altijd goed afgesloten wordt door het deksel.
Door Mercedes-Benz geadviseerde en vrijgege‐
ven filters gebruiken. Onderhoudswerkzaamhe‐
den altijd laten uitvoeren bij een gekwalificeerde
werkplaats.
Overzicht bedieningseenheid THERMATIC
De controlelampjes in de toetsen geven aan dat
de betreffende functie geactiveerd is.
Plug-in-hybride: Beslist de aanwijzingen in de
aanvullende handleiding lezen. Anders kunt u
gevaren niet herkennen.
1
w Temperatuur bestuurderszijde instellen
2
_ Luchtverdeling instellen
3
H Luchthoeveelheid instellen of klimaat‐
regeling uitschakelen
4
à Klimaatregeling automatisch regelen
(
pagina 169)
/
5
¬ Voorruit ontwasemen
Klimaatregeling 167
6
Auto's zonder restwarmte: t Klimaat‐
menu oproepen
Auto's met restwarmte: ! Klimaatmenu
oproepen, restwarmte in‑ of uitschakelen
(
pagina 171)
/
7
¤ Achterruitverwarming in- of uitschake‐
len
8
Auto's zonder standverwarming: 0 Syn‐
chronisatie in- of uitschakelen
(
pagina 170)
/
Auto's met standverwarming: & De
standverwarming in- of uitschakelen
(
pagina 173)
/
9
g Luchtrecirculatie in- of uitschakelen
(
pagina 170)
/
A
¿ A/C-functie in- of uitschakelen
(
pagina 169)
/
B
w Temperatuur passagierszijde instellen
Overzicht bedieningseenheid THERMOTRO‐
NIC
De controlelampjes in de toetsen geven aan dat
de betreffende functie geactiveerd is.