& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door verwisselen van rijstrook naar
bezette rijstrook
De rijstrookwisselassistent kan niet altijd
eenduidig herkennen of de naastgelegen rij‐
strook vrij is.
Het verwisselen van rijstrook kan ondanks
bezette aangrenzende rijstrook worden inge‐
leid.
Voor het verwisselen van rijstrook zeker
#
stellen dat de aangrenzende rijstrook
vrij is en dat gevaar voor andere ver‐
keersdeelnemers uitgesloten is.
Het verwisselen van rijstrook controle‐
#
ren.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door onverwachte afbreking van de
werking van de rijstrookwisselassistent
Wanneer de systeemgrenzen van de rijst‐
rookwisselassistent worden bereikt, is niet
gewaarborgd dat het systeem actief blijft.
De rijstrookwisselassistent biedt dan geen
ondersteunende stuurmomenten meer.
Het verwisselen van rijstrook altijd uit‐
#
voeren met de handen aan het stuur‐
wiel en controleren. De verkeerssituatie
controleren en indien nodig sturen
en/of remmen.
Systeemgrenzen
Voor de actieve rijstrookwisselassistent gelden
de systeemgrenzen van de actieve stuurassis‐
tent (
pagina 241).
/
Bovendien kan het systeem in de volgende situ‐
aties mogelijk niet correct werken of buiten wer‐
king zijn:
De sensoren in de achterbumper zijn ver‐
R
vuild, beschadigd of afgedekt, bijvoorbeeld
door een sticker of ijs en sneeuw.
De exterieurverlichting geeft een defect aan.
R
Rijden en parkeren 245
Actieve rijstrookwisselassistent in- en uit‐
schakelen
Multimediasysteem:
Voertuig
k Assistentie
4
5
Rijstrookwisselassist.
selecteren.
#
De functie in- O of uitschakelen ª.
#
Functie van de actieve noodstopassistent
Wanneer continu niet wordt gereageerd op de
optische en akoestische waarschuwing om de
handen op het stuurwiel te plaatsen, verschijnt
op het multifunctioneel display de melding
Noodstop wordt
gestart. Reageert de bestuurder
nog steeds niet, dan verlaagt de actieve
afstandsassistent DISTRONIC de snelheid. De
auto wordt trapsgewijs tot stilstand afgeremd.
Afhankelijk van het land wordt bij een snelheid
beneden 60 km/h de alarmknipperlichtinstalla‐
tie automatisch ingeschakeld.
Wanneer de auto stilstaat, worden de volgende
handelingen uitgevoerd:
De auto wordt met de elektrische parkeer‐
R
rem beveiligd.