4-24
STIMULATIE THERAPIEËN
ATRIALE TACHYRESPONS
en wordt niet gevolgd. Atriale tracking kan enkel optreden nadat zowel het PVARP-venster als
het AFR-venster zijn verstreken. Gestimuleerde atriale events die gepland zijn in een AFR-
venster worden uitgesteld totdat het AFR-venster is verstreken. Als er minder dan 50 ms
overblijft voor een volgende ventriculaire puls, wordt de atriale puls voor de cyclus geïnhibeerd.
Ventriculaire stimulatie wordt niet beïnvloed door AFR en zal plaatsvinden volgens schema.
Door het grote programmeerbare bereik voor de AFR Triggerfrequenties kunnen langzame
atriale flutters worden gedetecteerd. Bij hoogfrequentie atriale detectie kan het AFR-venster
continu opnieuw getriggerd worden, wat uiteindelijk resulteert in gedrag dat overeenstemt met
de VDI(R) terugvalmodus.
OPMERKING: Bij atriale aritmieën die aan de geprogrammeerde AFR-frequentiecriteria
voldoen, resulteert het gebruik van de AFR-functie in lagere ventriculaire stimulatiefrequenties.
OPMERKING: Wanneer AFR en ATR actief zijn in de aanwezigheid van atriale aritmieën, kan
het niet volgen van ventriculaire stimulatie sneller optreden, maar de ATR mode switch kan langer
duren. Dit gebeurt omdat de ATR duurfunctie ventriculaire cycli telt voor het voldoen aan de duur
en de AFR functie vertraagt de ventriculaire gestimuleerde respons op snelle atriale aritmieën.
PMT onderbreking
PMT onderbreking detecteert en probeert om pacemaker-mediated tachycardie (PMT) condities
te onderbreken.
Verlies van AV-synchroniteit kan veel oorzaken hebben, waaronder atriumfibrilleren, PVC's,
PAC's, atriale overdetectie of verlies van atriale stimulatie. Als de patiënt een intact
retrograde geleidingspad heeft terwijl het verlies van AV-synchroniciteit optreedt, kan de
ongesynchroniseerde slag retrograad naar het atrium geleiden, wat resulteert in voortijdige
atriale depolarisatie. In DDD(R) en VDD(R)-stimulatiemodi kan het apparaat retrograad geleide
P-golven die buiten PVARP vallen, detecteren en tracken. De herhaalde cyclus van detecteren
en tracken van retrograde geleiding staat bekend als PMT en kan resulteren in getriggerde
ventriculaire stimulatiefrequenties die net zo hoog zijn als de MTR. Het programmeren van
bepaalde refractaire perioden (bijvoorbeeld PVARP na PVC) kan de kans op het tracken van
retrograde events verkleinen. Rate smoothing kan bruikbaar zijn bij het beheersen van de
respons van de pulsgenerator op retrograde geleiding.
Als de respons van de pulsgenerator op retrograde geleiding niet beheerst wordt door de
programmering van het apparaat, dan wordt PMT onderbreking (als dit ingeschakeld is) gebruikt
om PMT op te sporen en te beëindigen binnen 16 cycli na het begin als aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
•
16 opeenvolgende ventriculaire stimulaties zijn geteld op MTR, volgend op atriaal
gedetecteerde events
•
Alle 16 V-A intervallen liggen binnen 32 ms (voor of na) van het tweede V-A interval gemeten
bij MTR gedurende de 16 ventriculair gestimuleerde events (om Wenckebach-gedrag van
PMT te onderscheiden)
Als aan beide voorwaarden is voldaan, stelt de pulsgenerator de PVARP in op een vaste
instelling van 500 ms voor één hartcyclus in een poging de PMT te breken. Als niet aan
beide voorwaarden is voldaan, blijft de pulsgenerator opeenvolgende ventriculaire stimulaties
controleren op de aanwezigheid van een PMT.
Als de PMT onderbreking op Aan is geprogrammeerd, slaat de pulsgenerator PMT-episodes
op in het Aritmielogboek.