4-21
STIMULATIE THERAPIEËN
ATRIALE TACHYRESPONS
Als de ATR detectieteller het geprogrammeerde Switch criterium bereikt, start de ATR duur.
Als de ATR detectieteller op enig moment vanaf de geprogrammeerde waarde van het
Resynchronisatiecriterium naar nul telt, worden de ATR duur en/of de terugval beëindigd en het
ATR algoritme gereset. Elke keer als er een ATR detectieteller op- of afloopt, wordt er een
event-marker aangemaakt.
OPMERKING: Tijdens post-therapiestimulatie functioneert ATR op dezelfde manier als bij
normale stimulatie.
ATR-duur
De ATR duur is een programmeerbare waarde die het aantal ventriculaire cycli bepaalt waarin de
atriale events verder worden geëvalueerd nadat aan initiële detectie (switch criterium) is voldaan.
Met deze functie kan modusomschakeling door korte niet-aanhoudende episodes van atriale
tachycardie voorkomen worden. Als de ATR teller tijdens de ATR duur op nul komt, wordt het
ATR algoritme gereset en vindt er geen modusomschakeling plaats.
Als de atriale tachycardie blijft aanhouden gedurende de geprogrammeerde ATR Duur, vindt de
modusomschakeling plaats en vangen de Terugvalmodus en Terugvaltijd aan.
Switch criterium
Het Switch Criterium bepaalt hoe snel een atriale aritmie oorspronkelijk gedetecteerd wordt.
Hoe lager de geprogrammeerde waarde, des te minder snelle atriale events er nodig zijn om aan
initiële detectie te voldoen. Als het aantal gedetecteerde snelle atriale events gelijk is aan het
geprogrammeerde Switch Criterium, begint de ATR duur en wordt het Resynchronisatiecriterium
gestart.
VOORZICHTIG: Wees voorzichtig met het programmeren van een lage waarde voor het
Switch criterium bij een korte ATR duur. Door deze combinatie wordt de modus al na een paar
zeer snelle atriale slagen gewijzigd. Als het Switch criterium bijvoorbeeld op 2 en de ATR duur
op 0 zou geprogrammeerd worden, zou de ATR modus al na 2 snelle atriale intervallen gewijzigd
worden. In deze gevallen kan een korte serie premature atriale events er al voor zorgen dat
het apparaat van modus verandert.
Resynchronisatiecriterium
Het Resynchronisatiecriterium bepaalt hoe snel het ATR algoritme wordt beëindigd wanneer de
atriale aritmie niet langer wordt waargenomen.
Hoe lager de geprogrammeerde waarde, hoe sneller de pulsgenerator terugkeert naar een atriale
trackingmodus eenmaal dat een atriale aritmie eindigt. Als het aantal trage atriale gedetecteerde
events eenmaal overeenstemt met het programmeerbare Switch criterium, worden ATR duur
en/of Terugval beëindigd, en het ATR algoritme wordt gereset. Het ATR Switch criterium neemt
af met atriale events die trager zijn dan de ATR triggerfrequentie of door een ventriculair event
dat meer dan twee seconden na het laatste atriale event optreedt.
VOORZICHTIG: Wees voorzichtig met het programmeren van een lage waarde voor het
Resynchronisatiecriterium. Als het Resynchronisatiecriterium bijvoorbeeld op 2 zou worden
geprogrammeerd, zou het veranderen van modus al door enkele cycli van atriale onderdetectie
gestopt kunnen worden.
Terugvalmodus
Terugvalmodus is de nontracking stimulatiemodus naar welke de pulsgenerator automatisch
overschakelt wanneer er aan ATR duur is voldaan.