Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Boston Scientific PUNCTUA ICD Referentie Gids pagina 46

Inhoudsopgave

Advertenties

2-20
DETECTIE VAN TACHYARITMIE
VENTRICULAIRE DETECTIE
Tabel 2-10. Combinaties van AFib-frequentiedrempel en Stability en de daaruit voortvloeiende therapie
Gedetecteerd Ventriculair Ritme
Instabiel, A > AFib-frequentiedrempel
Stabiel, A > AFib-frequentiedrempel
Instabiel, A < AFib-frequentiedrempel
Stabiel, A < AFib-frequentiedrempel
a. Als het gedetecteerde ventriculaire ritme wijzigt, wordt de correcte, overeenkomstige rij in de tabel geëvalueerd.
b. Beslissingen om te inhiberen kunnen ongedaan gemaakt worden door V > A of door het verlopen van SRD.
OPMERKING: Raadpleeg "Gebruik van atriale informatie" op pagina 2-4 voor bijkomende
informatie over de prestaties van het apparaat als de atriale lead op Uit is geprogrammeerd.
Stabiliteitsanalyse
De stabiliteitanalyse onderscheidt instabiele (onregelmatige) ventriculaire ritmes van stabiele
(regelmatige) ventriculaire ritmes. Dit wordt bereikt door de mate van variabiliteit van de
tachycardie R-R-intervallen te meten.
Met deze mate van variabiliteit, als die alleen wordt gebruikt, kan het apparaat AF (dat voor een
grotere R-R-variabiliteit kan zorgen) onderscheiden van monomorfe VT (die gewoonlijk stabiel
is). De variabiliteit kan ook gebruikt worden om onderscheid te maken tussen MVT's (die door
stimulatie te beëindigen zijn) en polymorfe VT's en VF (die gewoonlijk niet door stimulatie te
beëindigen zijn).
Op basis van de behoefte van de patiënt kunt u kiezen voor het programmeren van Stability
als inhibitor om therapie bij AF te voorkomen, of kunt u een Stability-analyse toepassen om te
bepalen welk soort therapie zal worden afgegeven (Shock indien Instabiel).
Het stabiliteitsanalysealgoritme berekent de verschillen tussen de RV R-R-intervallen. Deze
verschillen worden tijdens de gehele Duur berekend; er wordt ook een gemiddeld verschil
berekend. Als de Duur afloopt, wordt de stabiliteit van het ritme geëvalueerd door het gemiddelde
verschil op dat ogenblik te vergelijken met de geprogrammeerde Stability-drempel en/of Shock
indien Instabiel-drempels. Als het gemiddelde verschil groter is dan de geprogrammeerde
drempels, wordt het ritme als instabiel beschouwd. Er zijn onafhankelijke drempels beschikbaar
voor de functies Stability (om te inhiberen) en Shock indien Instabiel; u kunt ze niet allebei in
dezelfde ventriculaire zone programmeren.
De pulsgenerator berekent de stabiliteit voor alle episodes (ook als Stability op Uit is
geprogrammeerd) en slaat de resultaten op in de therapie historie. Deze opgeslagen gegevens
kunnen gebruikt worden bij het kiezen van een geschikte stabiliteitsdrempel.
Stability om te Inhiberen
De Stability-parameter kan u helpen bij het herkennen van snelle ritmes die afkomstig zijn uit
het atrium, zoals AF. Deze ritmes kunnen verantwoordelijk zijn voor instabiele ventriculaire
ritmes met een frequentie die de laagste frequentiedrempel overschrijdt en niet behandeld
moeten worden. Als een ritme bij het verstrijken van de Duur stabiel wordt verklaard, wordt
de geprogrammeerde therapie afgegeven. Als het ritme instabiel wordt verklaard, wordt de
ventriculaire therapie geïnhibeerd.
Aan het einde van de initiële Duur, als een tachycardie instabiel wordt verklaard en ventriculaire
therapie wordt geïnhibeerd, gaat de pulsgenerator bij elk nieuw gedetecteerd interval door met
de evaluatie van de stabiliteit (Figuur 2-19 op pagina 2-21). Er zal geen therapie geïnhibeerd
worden door Stability als:
V-frequentie > A-frequentie verklaart dat de ventriculaire frequentie groter is dan de atriale
frequentie
a
Therapiebeslissing
Inhiberen
Behandelen
Behandelen
Behandelen
b

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Punctua ne icdF050F051F052F053

Inhoudsopgave