6-12
PATIËNTENDIAGNOSTIEK EN CONTROLE
FUNCTIES NA IMPLANTATIE
Wees voorzichtig als u de functie Patiëntgetriggerde Monitor inschakelt, omdat zich de volgende
omstandigheden kunnen voordoen:
•
Alle andere magneetfuncties zijn geblokkeerd, inclusief Therapie Inhiberen (totdat de EGM
is opgeslagen). De functie Magneet/Pieper geeft geen indicatie van de magneetpositie.
•
De levensduur van het apparaat wordt beïnvloed. Als de patiënt deze functie heeft
getriggerd, zodat de opslag van episodegegevens van de functie wordt gedeactiveerd,
bestaat de impact op de levensduur van het apparaat niet meer. Om het effect op de
levensduur te verminderen, wordt deze functie 60 dagen na de dag waarop deze werd
ingeschakeld, automatisch gedeactiveerd.
•
Als het EGM eenmaal is opgeslagen, zal de Magneetrespons van het apparaat automatisch
op Behand. Inhiberen ingesteld worden. De pulsgenerator zal echter geen behandeling
inhiberen totdat de magneet gedurende 3 seconden wordt verwijderd en opnieuw boven het
apparaat wordt geplaatst.
Voor het programmeren van de functie Patiëntgetriggerde Monitor handelt u als volgt:
1. Selecteer Samenvatting Instellingen op het tabblad Instellingen in het hoofdmenu.
2. Selecteer Ventriculaire Tachytherapie op het tabblad Samenvatting Instellingen.
3. Selecteer de knop Configuratie details V-Tachytherapie vanuit Ventriculaire Tachytherapie.
4. Programmeer de Magneetrespons op EGM Opslaan.
VOORZICHTIG: Bepaal of de patiënt deze functie kan activeren voordat hij/zij de magneet
krijgt en voordat Patiëntgetriggerde Monitor wordt ingeschakeld. Herinner de patiënt eraan
om sterk magnetische velden te vermijden zodat deze functie niet per ongeluk wordt
getriggerd.
VOORZICHTIG: Overweeg of de patiënt een opgeslagen EGM moet starten terwijl
Patiëntgetriggerde Monitor wordt ingeschakeld, wat kan bijdragen aan voorlichting van
de patiënt en de validatie van de functie. Controleer het inschakelen van de functie op
het scherm Aritmielogboek.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat Patiëntgetriggerde Monitor geactiveerd is voordat
de patiënt naar huis wordt gestuurd door te bevestigen dat de Magneetrespons op EGM
opslaan is geprogrammeerd. Als de functie onopzettelijk in de instelling Behand. Inhiberen
is gebleven, kan de patiënt mogelijk tachyaritmiedetectie en -therapie uitschakelen.
WAARSCHUWING: Als de functie Patiëntgetriggerde Monitor eenmaal getriggerd is door
de magneet en een EGM is opgeslagen, of nadat er 60 dagen zijn verlopen sinds de dag dat
EGM opslaan werd geactiveerd, zal de programmering van Magneetrespons automatisch
ingesteld worden op Behand. Inhiberen. Als dit gebeurt, mag de patiënt de magneet niet
gebruiken, omdat tachyaritmietherapie kan geïnhibeerd worden.
OPMERKING: Als de programmering van Magneetrespons automatisch op Therapie
Inhiberen is ingesteld, zal het gebruik van de magneet de afgifte van pieptonen veroorzaken.
Informeer de patiënt dat hij/zij de magneet moet verwijderen als hij/zij geluidssignalen uit
hun apparaat hoort nadat de magneet werd aangebracht.
5. Patiëntgetriggerde Monitor kan enkel ingeschakeld worden voor een periode van 60 dagen.
Om de functie binnen deze periode van 60 dagen uit te schakelen, dient de Magneetrespons
opnieuw geprogrammeerd te worden op een andere instelling dan EGM opslaan. Wanneer
er 60 dagen sinds Patiëntgetriggerde Monitor werd ingeschakeld, verlopen zijn, zal de functie
zichzelf automatisch uitschakelen en zal de Magneetrespons terugkeren naar Therapie
Inhiberen. Herhaal deze stappen om deze functie opnieuw in te schakelen.