Tijdens inductie kan de pulsgenerator niet detecteren; de detectie wordt onmiddellijk na de
inductie opnieuw in werking gesteld. Als er tijdens een episode VFib-inductie plaatsvindt,
wordt het einde-episode verklaard voordat met de VFib-inductiepulsen wordt begonnen.
Nadat de VFib-inductie is voltooid, kan een nieuwe episode (met initiële detectie en therapie)
worden verklaard. Event-markers en EGM's worden tijdens VFib-inductie onderbroken en na
de inductie automatisch herstart.
4. Laat de knop los om deze inductieserie te stoppen (de knop wordt weer grijs).
5. Herhaal deze stappen voor nog een fibrillatie-inductie.
Shock op T-inductie
Via een Shock op T-golf inductiemethode zal het apparaat een pulstrein afgeven (met
gelijkblijvend interval tot maximaal 30 stimulatie- of S1-pulsen) via de ventriculaire
stimulatie-/detectie-elektrodes, gevolgd door de afgifte van een shock via de
defibrillatie-elektrodes (Figuur 7-2 op pagina 7-5).
S1-interval
400
400
Laatste
gedetecteerde
of gestimuleerde
slag
S1
Figuur 7-2. Shock op T-inductie pulstrein
De initiële S1-puls volgt op het laatste gedetecteerde of gestimuleerde event bij het S1-interval.
De shock is gekoppeld aan de laatste S1-puls van de pulstrein.
Het uitvoeren van Shock op T-inductie
1. Kies de optie Shock op T. De programmeerbare inductieparameters verschijnen op het
venster.
2. Kies de gewenste waarde voor elke parameter.
3. Kies het keuzevakje Vrijgeven. De knop Induceren zal niet langer grijs zijn.
4. Selecteer de knop Induceren om te beginnen met de afgifte van de pulstrein. De pulsen
worden na elkaar afgegeven totdat het geprogrammeerde aantal pulsen is bereikt. Als de
inductie eenmaal is gestart, stopt de afgifte van de pulstrein niet als u de telemetrische
verbinding verbreekt. Als de knop THERAPIE AFBREKEN wordt ingedrukt terwijl telemetrie
actief is, wordt de inductieafgifte gestopt.
5. De Shock op T-inductie is voltooid als de pulstrein en shock zijn afgegeven; op dat moment
begint de pulsgenerator automatisch opnieuw met detectie.
OPMERKING: Voor en tijdens de afgifte van de pulstrein hoort men tonen die aangeven dat de
condensatoren zich voor shockafgifte opladen.
400
400
S1
S1
Stimulatiepulsen
400
400
S1
S1
ELEKTROFYSIOLOGISCHE TESTEN
INDUCTIEMETHODES
Koppel-
ingsinterval
Shock
S1
7-5