Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beoordelingsmethoden Voor Ventriculaire Detectieverfijningen - Boston Scientific PUNCTUA ICD Referentie Gids

Inhoudsopgave

Advertenties

2-6
DETECTIE VAN TACHYARITMIE
VENTRICULAIRE DETECTIE
De pulsgenerator begint met ventriculaire therapie wanneer aan de detectiecriteria is voldaan.
Dit is het geval wanneer aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
Er wordt aan een detectievenster van een ventriculaire zone wordt voldaan en deze situatie
blijft gedurende de gehele Duur in stand
De Duur van een ventriculaire zone loopt af
Er wordt niet voldaan aan het detectievenster van een hogere ventriculaire zone
De detectieverfijningen geven therapie aan (indien ze op Aan geprogrammeerd zijn)
Het laatst gedetecteerde interval valt binnen de ventriculaire zone
Als er niet voldaan wordt aan de bovenvermelde criteria, wordt er geen therapie afgegeven en
gaat de pulsgenerator door met het beoordelen van intervallen.
Beoordelingsmethoden voor Ventriculaire Detectieverfijningen
De Onset/Stability beoordelingsmethode voor ventriculaire detectieverfijning kan
geprogrammeerd worden om specifieke andere zaken dan frequentie en duur te geven
(Tabel 2-3 op pagina 2-6).
De beoordelingsmethoden voor de detectieverfijningen zijn niet beschikbaar in de VF zone.
Tabel 2-3. Beoordelingsmethoden voor detectieverfijningen per zone beschikbaar
a
3-zoneconfiguratie
3-zoneconfiguratie (zone met Monitor)
2-zoneconfiguratie
2-zoneconfiguratie (zone met Monitor)
1-zoneconfiguratie
a. Als de beoordelingsmethode voor detectieverfijning geactiveerd is in een 3-zoneconfiguratie, is het van toepassing op zowel de VT-1 en VT zones.
b. De beoordelingsmethodes voor detectieverfijning zijn niet beschikbaar in de laagste zone van een multizoneconfiguratie wanneer de zone gebruikt is
als zone met Monitor (geen therapie geprogrammeerd voor die zone).
c. Voor apparaten die geprogrammeerd zijn voor een 3-zoneconfiguratie met VT-1 geprogrammeerd op Monitor en detectieverfijningen Aan in de VT zone, zal
ritmediscriminatie worden toegepast wanneer een tachycardie overeenkomt met de initiële detectie in de Monitorzone en de frequentie achtereenvolgens
versnelt tot de VT zone. In dit geval wordt de initiële detectie herstart en zijn de detectieverfijningen beschikbaar in de VT zone.
d. Shock indien instabiel is de enige Onset/Stability detectieverfijning beschikbaar in de VT zone van een 3-zoneconfiguratie (enkel van toepassing op
een 3-zoneconfiguratie zonder een zone met Monitor).
Onset/Stability
De Onset/Stability beoordelingsmethode voor detectieverfijning analyseert de cardiale
cyclusintervallen om te bepalen of de ritme van de patiënt behandeld moet worden (VT) of als
de therapie moet worden geïnhibeerd (SVT).
Met Onset/Stability kunt u detectieverfijningen programmeren door het gewenste type van
ritmediscriminatie te identificeren: atriale tachyaritmie, sinustachycardie of polymorfe VT
(Tabel 2-4 op pagina 2-6).
Tabel 2-4. Onset/Stability ritmediscriminatie per zone beschikbaar
3-zoneconfiguratie
3-zoneconfiguratie
b c
(zone met Monitor)
b c
b
VT-1 zone
Atriale tachyaritmie
Sinustachycardie
Geen
VT-1 zone
VT zone
Onset/Stability
Onset/Stability
Geen
Onset/Stability
Onset/Stability
VT zone
Polymorfe VT
Atriale tachyaritmie
Sinustachycardie
Polymorfe VT
VF zone
d
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
Geen
VF zone
a
Geen
Geen
a

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Punctua ne icdF050F051F052F053

Inhoudsopgave