4-14
STIMULATIE THERAPIEËN
FREQUENTIEADAPTERENDE STIMULATIE EN SENSORTRENDING
Frequentieadapterende stimulatie
Bij frequentieadapterende stimulatiemodi (d.w.z. eender welke modus die eindigt op R) worden
sensoren gebruikt om wijzingen in het activiteitenniveau van de patiënt op te merken en de
stimulatiefrequentie overeenkomstig aan te passen. De frequentieadapterende stimulatie
is bedoeld voor patiënten die lijden aan chronotrope incompetentie en voor wie verhoogde
stimulatiefrequenties die simultaan optreden met fysieke activiteit gunstig kunnen zijn.
VOORZICHTIG: Voorzichtigheid is geboden bij toepassing van frequentieadapterende
stimulatie bij patiënten die geen verhoogde stimulatiefrequenties kunnen verdragen.
Indien er frequentieadapterende parameters geprogrammeerd zijn, neemt de stimulatiefrequentie
toe bij toenemende inspanning, en neemt daarna af als het lichaam weer tot rust komt.
OPMERKING: Inspanning waarbij het bovenlichaam weinig beweegt, zoals fietsen, kan
mogelijk resulteren in enkel een bescheiden stimulatierespons van de accelerometer.
OPMERKING: Er werd aangetoond dat frequentieadapterende stimulatie mogelijk pro-aritmisch
kan zijn. Voorzichtigheid is geboden bij het programmeren van frequentieadapterende functies.
Accelerometer
De accelerometer detecteert beweging die in verband wordt gebracht met de fysieke activiteit
van de patiënt en genereert een elektronisch signaal dat evenredig is met de hoeveelheid
lichaamsbeweging. Op basis van het accelerometersignaal schat de pulsgenerator het
inspanningsniveau van de patiënt als gevolg van lichaamsbeweging en vertaalt dit in een
frequentieverhoging.
De pulsgenerator detecteert lichaamsbeweging door middel van een geïntegreerde
accelerometer in het circuit. De accelerometersensor reageert op activiteit in het frequentiebereik
van typisch fysiologische activiteit (1–10 Hz). De accelerometer evalueert zowel de frequentie
als de amplitude van het sensorsignaal.
•
De frequentie geeft weer hoe vaak een activiteit voorkomt, (bijv. het aantal passen per
minuut tijdens een flinke wandeling)
•
De amplitude geeft de kracht van de beweging weer (bijv. extra grote stappen tijdens het
wandelen)
Als eenmaal beweging wordt gedetecteerd, vertaalt een algoritme de gemeten acceleratie
naar een frequentietoename boven de LRL.
Omdat de accelerometer niet verbonden is met de pulsgeneratorbehuizing, reageert het niet om
eenvoudige statische druk op de behuizing van het apparaat.
Er zijn drie instellingen voor de Accelerometer: Uit, Aan en alleen-ATR. Als u de respectievelijke
frequentieadapterende modi voor Normale Instellingen en ATR Terugval programmeert, werkt
deze handeling automatisch de instelling voor de Accelerometer bij. Als de pulsgenerator
permanent geprogrammeerd is op een niet-frequentieadapterende modus kan de ATR
Terugval-modus op een frequentieadapterende modus worden geprogrammeerd door middel
van de accelerometersensor. In dit geval zal in het veld Accelerometer alleen-ATR worden
weergegeven.
De volgende programmeerbare parameters besturen de respons van de pulsgenerator op het
door de Accelerometer gegenereerde sensorwaarden:
•
Responsfactor
•
Activiteitsdrempel