Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Boston Scientific PUNCTUA ICD Referentie Gids pagina 41

Inhoudsopgave

Advertenties

Rechterventrikel
Ventriculaire frequentie
blijft snel.
Aan detectievenster
Shock
wordt voldaan.
Start Einde-
Post-shockduur
episode teller.
begint te lopen.
Einde-episode teller
terug op nul.
Dit voorbeeld illustreert een Behandelde Episode als de Ventriculaire modus op Monitor + Therapie staat. De Einde-episode-teller wordt
opnieuw op 0 is gezet als na afgifte van ventriculaire therapie aan een ventriculair detectievenster wordt voldaan, maar voordat het einde
van de episode is bereikt. In dit voorbeeld werden tijdens de episode 2 shocks afgegeven.
Figuur 2-16. Behandelde episode, ventriculaire modus is Monitor + Therapie en de Einde-episode teller is weer op 0 gezet
Ventriculaire Detectieverfijningen
Ventriculaire detectieverfijningen maken de detectiecriteria voor Frequentie en Duur specifieker.
U kunt ventriculaire detectieverfijningen programmeren om het volgende uit te voeren:
Therapieafgifte uitstellen of inhiberen
Therapie-inhibitie opheffen
Een sequentie van ATP-therapie mijden ten voordele van shocktherapie
Ventriculaire detectieverfijningen kunnen voor een van de volgende zaken geprogrammeerd
worden:
Onset/Stability
Uit (d.w.z. uitsluitend frequentie)
Als Uit geselecteerd is, worden enkel de ventriculaire frequentie en de duur gebruikt voor de
therapiebeslissingen.
Als Onset/Stability geselecteerd is, worden zowel de verfijningsparameters als de ventriculaire
frequentie en de duur gebruikt voor de therapiebeslissingen (Tabel 2-7 op pagina 2-16) als volgt:
V-frequentie > A-frequentie kan worden gebruikt om de inhibitiebeslissing van Onset,
Stability en/of A Fib frequentiedrempel te negeren. V-Frequentie > A-frequentie kan gebruikt
worden om ventriculaire therapie af te geven wanneer de ventriculaire frequentie hoger is
dan de atriale frequentie.
De A Fib frequentiedrempel kan zo worden geprogrammeerd (samen met Stability) dat
ventriculaire therapie wordt geïnhibeerd als het atriale ritme snel is.
De parameter Stability kan zo worden geprogrammeerd dat de afgifte van ventriculaire
therapie wordt geïnhibeerd wanneer het ventriculaire ritme niet stabiel is.
Shock indien instabiel kan geprogrammeerd worden om ventriculaire ATP-therapie te
omzeilen en shocktherapie af te geven indien het ventriculaire ritme instabiel is verklaard.
Onset kan zo worden geprogrammeerd dat de ventriculaire therapie wordt geïnhibeerd als
de hartfrequentie van de patiënt geleidelijk toeneemt.
Aan detectievenster wordt niet voldaan.
Shock
Laden
Er is voldaan aan
Einde-episode teller
detectie. Start laden.
opnieuw starten.
DETECTIE VAN TACHYARITMIE
VENTRICULAIRE DETECTIE
30 sec.
Einde-episode loopt af.
Einde episode.
2-15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Punctua ne icdF050F051F052F053

Inhoudsopgave