•
Reactietijd
•
Hersteltijd
Responsfactor (Accelerometer)
De Responsfactor (accelerometer) bepaalt de stimulatiefrequentiestijging die zal plaatsvinden
boven de LRL op verschillende inspanningsniveaus van de patiënt (Figuur 4-7 op pagina 4-15).
•
Hoge responsfactor: heeft tot gevolg dat er minder activiteit vereist is vooraleer de
stimulatiefrequentie de MSR bereikt
•
Lage responsfactor: heeft tot gevolg dat er meer activiteit vereist is vooraleer de
stimulatiefrequentie de MSR bereikt
OPMERKING: Het programmeren van de responsfactor voor normale instellingen wijzigt ook
de overeenkomstige selectie van post-therapie-instellingen.
Frequentieresponscurven
16
14
MSR
LRL
Laag
Figuur 4-7. Responsfactor en gestimuleerde frequentie
De verkregen stimulatiefrequentie kan beperkt worden door het gedetecteerde inspanningsniveau
of door de geprogrammeerde MSR. Als het gedetecteerde activiteitsniveau resulteert in een
constante frequentie onder de MSR, kan de stimulatiefrequentie verder toenemen wanneer de
gedetecteerde activiteitsniveaus toenemen (Figuur 4-8 op pagina 4-15). De stabiele respons is
onafhankelijk van de geprogrammeerde respons- en hersteltijd.
MSR
LRL
Rust
Fase 1
Deze figuur toont de impact van hogere en lagere instellingen tijdens een theoretische tweefasen inspanningstest.
Figuur 4-8. Responsfactor tijdens inspanningstest
Als de LRL omhoog of omlaag wordt geprogrammeerd, wordt de volledige respons omhoog of
omlaag verplaatst zonder dat de vorm verandert.
FREQUENTIEADAPTERENDE STIMULATIE EN SENSORTRENDING
12
10
8
6
4
2
Activiteit
Responsfactor
Hoger
Lager
Fase 2
Tijd
STIMULATIE THERAPIEËN
1
Hoog
Hogere
responsinstelling
Nominale
responsinstelling
Lagere
responsinstelling
Rust
4-15