Inhoudsopgave
Advertenties
Optimale prestaties van de batterij
De batterij gaat het langst mee als u de volgende algemene richtlijnen volgt:
Wat u wel en wat u niet moet doen:
•
Laad batterijen volledig op.
Wanneer een batterij aan vervanging toe is, dient u een volledig opgeladen batterij in het apparaat te plaatsen.
Als u een gedeeltelijk opgeladen batterij gebruikt, kan de monitor/defibrillator mogelijk maar heel kort worden gebruikt.
Als een gedeeltelijk opgeladen batterij wordt gebruikt, wordt aanbevolen deze volledig op te laden alvorens de
batterij weer te gebruiken. Bij herhaaldelijk gebruik na gedeeltelijk opladen neemt de capaciteit van de batterij snel
af en wordt de levensduur verkort.
Bij veelvuldig gebruik van gedeeltelijk opgeladen batterijen moet nog eens worden bekeken of er voldoende
batterijen beschikbaar zijn.
Vervang de batterij wanneer het bericht BATTERIJ BIJNA LEEG verschijnt.
•
De waarschuwing BATTERIJ BIJNA LEEG leidt er uiteindelijk toe dat de monitor/defibrillator wordt uitgeschakeld.
Naarmate batterijen ouder worden, neemt de gebruiksduur tussen de waarschuwing BATTERIJ BIJNA LEEG en de
uitschakeling van de monitor/defibrillator geleidelijk af. Oudere batterijen bieden mogelijk een zeer korte
gebruiksduur tussen de waarschuwing BATTERIJ BIJNA LEEG en de uitschakeling van de monitor/defibrillator.
Daarom dient u, wanneer de waarschuwing BATTERIJ BIJNA LEEG zich voordoet, zo snel mogelijk een volledig
opgeladen batterij te plaatsen.
Onderstaande figuur maakt duidelijk wat het gevolg is van een afgenomen batterijcapaciteit op de gebruiksduur
van de monitor/defibrillator die resteert na de waarschuwing BATTERIJ BIJNA LEEG.
Tijd tot
waarschuwing
BATERIJ
BIJNA
LEEG
Gebruiksduur
Batterij bijna leeg
Tijd tot
uitschakeling
Nieuw Batterijenpakket
Leeftijd van de batterij
Test batterijen geregeld.
•
Uw organisatie dient een passend testschema te kiezen en in te voeren. Het aanhouden van dit schema is uiterst
belangrijk om te kunnen vaststellen welke batterijen het einde van hun levensduur hebben bereikt en buiten gebruik
dienen te worden gesteld. Batterijen die herhaaldelijk korte ontlaad- en laadcycli doorlopen, kunnen snel capaciteit
verliezen. Test de batterijen die u op deze manier gebruikt, vaker.
•
Gebruik een methode om de oplaadstatus van batterijen aan te geven.
Het is van belang dat batterijen die opgeladen zijn, visueel te onderscheiden zijn van batterijen die niet opgeladen
zijn. Voer een systeem in waarmee visueel wordt aangegeven of een batterij opgeladen en gebruiksklaar is of moet
worden opgeladen. ZOLL kan labels voor batterijen leveren die hiervoor bestemd zijn, maar u kunt ook uw eigen
labels of methoden gebruiken.
Vervang batterijen geregeld.
•
Batterijen dienen, afhankelijk van het gebruik, eenmaal per dienst of eenmaal per dag te worden vervangen.
Zorg dat er altijd een volledig opgeladen reservebatterij beschikbaar is.
•
9650-1210-16 Rev. H
Tijd tot
waarschuwing
BATTERIJ
BIJNA
LEEG
Batterij bijna leeg
Batterij bijna leeg
Batterijenpakket dat test doorstaat
Batterij bijna leeg
Batterij bijna leeg
Batterij bijna leeg
Batterijenpakket dat test niet doorstaat
Batterijbeheer
Batterij bijna leeg
12-3
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
