Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding voor de E Series
Indicatielampje voor oplaadstatus
(niet afgebeeld)
Dit lampje op de paddle voor de apex gaat branden
wanneer de defibrillator opgeladen en klaar voor
gebruik is.
Testpoort defibrillator (niet afgebeeld)
Met de testconnector op de multifunctiekabel
wordt de uitgangsstroom van de defibrillator getest
wanneer alleen de multifunctiekabel wordt gebruikt.
Paddles voor kinderen
Elektroden in een voor kinderen geschikte maat zijn
in de paddles ingebouwd; ze liggen direct onder het
oppervlak van de elektrode voor volwassenen. U bereikt
deze elektroden voor kinderen door op de zwarte knop
KIND op de voorzijde van elk van de paddles te drukken
en het oppervlak voor volwassenen naar voren te
schuiven. Bij het vervangen van de elektroden voor
volwassenen is het belangrijk dat de elektrode op de
juiste wijze op haar plaats wordt vergrendeld op de
handgreep van de paddle.
Kinderen
elektrode
(plaat)
Volt ECG-uitgang (niet afgebeeld)
Een signaaluitgang van 1 volt/cm weergegeven ECG
is beschikbaar via een subminiatuur-phono-aansluiting
op de achterzijde van het apparaat. Deze uitgang kan
worden gebruikt voor de verbinding met patiëntmonitors
en radiotelemetrieapparatuur. De tip geeft het ECG-
signaal door en de huls is geaard.

Codemarkeringen

Wanneer u op de knop CODEMARKERINGEN op het
voorpaneel drukt, wordt er een voorgeconfigureerde lijst
met klinische acties weergegeven. Zie voor informatie
over het configureren van codemarkeringen de E Series
Configuration Guide (Configuratie-handleiding voor de E
Series) (REF 9650-1201-01).
2-4
KIND-knop
Volwassenen
elektrode
(schoen)
---
NIBD
SpO2%
kPa
24
---
---
-
---
CO2
m
---
Hg
m
ECG
REANIMATIE
B-blokkade
Digoxine
Intuberen
Atrovert
Vasopr
EPI
Mag Sulf
DOPA
LIDO
Adenosine
Morfine
Narcan
Fentanyl
Thrombo
Blader met de scrollknoppen op de bovenzijde van het
apparaat door de lijst met beschikbare klinische acties
en druk vervolgens op de toewijzingstoets ( ) op
de bovenzijde van het apparaat of de softkey Markering
instellen om de actie met een datum- en tijdstempel in
het samenvattinggeheugen op te slaan.
Daarbij wordt het invoeren van codemarkeringen
eenvoudiger gemaakt door de functie Protocol Assist
Code Markers™, die zorgt dat de laatst geselecteerde
codemarkering in het geheugen wordt bewaard.
Wanneer u naar het menu met codemarkeringen gaat,
wordt automatisch de optie in de lijst gemarkeerd die na
de laatst gekozen optie komt. Indien bij het configureren
van de lijst met codemarkeringen de volgorde van
het medisch protocol is aangehouden, kunt u de
gemarkeerde klinische actie snel invoeren zonder
dat u door de lijst hoeft te bladeren. Indien er nog
geen codemarkering ingevoerd is, is de eerste
optie van de lijst gemarkeerd.
Opmerking: Indien u codemarkeringen selecteert
zonder de bestaande volgorde aan te
houden, wordt deze functie gedeactiveerd.
Voor de stand PACER, MONITOR en DEFIB worden
afzonderlijke lijsten met codemarkeringen bijgehouden,
zodat per protocol de betreffende codemarkeringen
kunnen worden weergegeven.
Na 10 seconden verdwijnen de codemarkeringen van
het display. Indien gedurende deze periode niet op een
softkey voor codemarkeringen is gedrukt, wordt er in
het samenvattinggeheugen een algemene gebeurtenis-
markering opgeslagen.
x1
ECG
70
PADS
RR
Sedatie
Markering
instellen
Standaard
9650-1210-16 Rev. H

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave