Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Externe-Pacemakerfunctie (Uitsluitend Bij Versie Met Pacemaker); Beoogd Gebruik - Pacemaker; Complicaties Bij Pacemakers; Algemene Informatie - ZOLL E Series Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Externe-pacemakerfunctie (uitsluitend
bij versie met pacemaker)
Een aantal uitvoeringen van de E Series beschikt
over een optionele transcutane demand-pacemaker,
bestaande uit een impulsgenerator en ECG-
detectiecircuit. Niet-invasieve transcutane pacing
(NTP) is een bestaande, beproefde techniek.
Deze behandeling kan eenvoudig en snel worden
toegepast wanneer tijdelijke hartstimulatie geïndiceerd
is, of er nu wel of niet een noodsituatie bestaat.
Voor optimale resultaten is het van essentieel belang
dat het apparaat op de juiste manier wordt bediend en
de elektroden op correcte wijze worden aangebracht.
De gebruiker dient volledig bekend te zijn met deze
bedieningsinstructies.
De uitgangsstroom van de pacemaker is continu variabel
van 0 tot 140 mA. De frequentie is continu variabel van
30 tot 180 pulsen per minuut (ppm).
De pacing-energie-impuls wordt aan het hart toegediend
via speciaal ontworpen ZOLL MFE-pads, die op de rug
en het precordium worden geplaatst.
De eigenschappen van de energie-impuls, tezamen met
het ontwerp en de plaatsing van de elektroden, beperken
cutane zenuwprikkeling en hartstimulatiedrempelstroom
tot een minimum en beperken ongemak dat door de
samentrekking van spieren wordt veroorzaakt.
Dankzij het unieke ontwerp van de producten in de
E Series is het mogelijk tijdens externe pacing het
elektrocardiogram (ECG) op het display goed
te bekijken en te interpreteren zonder dat zich
afwijkingen of vervormingen voordoen.
Beoogd gebruik — Pacemaker
Dit product kan als alternatief voor endocardiale
stimulatie worden gebruikt ten behoeve van tijdelijke
externe hartpacing bij patiënten, ongeacht of deze bij
bewustzijn zijn.
Opmerking: Dit apparaat mag niet worden aangesloten
op interne pacemakerelektroden.
Pacing heeft o.a. tot doel:
Reanimatie na stilstand of bradycardie van welke
etiologie dan ook
Niet-invasieve pacing is gebruikt voor reanimatie
na hartstilstand, reflex-stilstand van de nervus
vagus, door geneesmiddelen opgewekte stilstand
(door procaïnamide, kinidine, digitalis, b-blokkers,
verapamil, enzovoort) en onverwachte stilstand
van de bloedsomloop (door anesthesie,
chirurgie, angiografie en andere therapeutische of
diagnostische ingrepen). Niet-invasieve pacing is ook
gebruikt voor tijdelijke versnelling van bradycardie bij
Adams-Stokes-syndroom en sick-sinus-syndroom. 
9650-1210-16 Rev. H
Deze behandeling is veiliger, betrouwbaarder en
sneller toepasbaar in noodgevallen dan endocardiale
of andere tijdelijke elektroden.
Als standby-behandeling wanneer stilstand of
bradycardie kan worden verwacht
Niet-invasieve pacing kan nuttig zijn als
standby-behandeling wanneer hartstilstand of
symptomatische bradycardie kan worden verwacht
vanwege een acuut myocardinfarct, toxiciteit van
geneesmiddelen, anesthesie of chirurgie. Ook is het
nuttig als tijdelijke behandeling van patiënten die op
de implantatie van een pacemaker of het inleiden van
transveneuze therapie wachten. By standby-pacing
kan niet-invasieve pacing een alternatief vormen
voor transveneuze therapie waarbij de risico's van
dislocatie, infectie, bloeding, embolisatie, perforatie,
phlebitis en mechanische of elektrische stimulatie
van ventriculaire tachycardie of fibrillatie die met
endocardiale pacing gepaard gaan, worden
vermeden.
Onderdrukking van tachycardie
Verhoogde hartfrequenties als reactie op externe
pacing onderdrukken vaak ventriculaire ectopische
activiteit en kunnen tachycardie voorkomen.

Complicaties bij pacemakers

Ventrikelfibrillatie kan niet worden verholpen met pacing
en vereist onmiddellijke defibrillatie. De ritmestoornis
van de patiënt moet daarom onmiddellijk worden
vastgesteld, zodat de juiste therapie kan worden
toegepast. Als bij ventrikelfibrillatie met succes
defibrillatie wordt toegepast, maar zich vervolgens een
hartstilstand (asystolie) voordoet, moet de pacemaker
worden gebruikt.
Ventriculaire of supraventriculaire tachycardie kan
worden onderbroken door pacing, maar in noodgevallen
of bij circulatoire collaps is gesynchroniseerde
cardioversie een snellere, betrouwbaardere methode.
(Zie 'Gesynchroniseerde cardioversie' op pagina 6-1.)
Na langdurige hartstilstand of bij andere aandoeningen
met myocardiale depressie kan zich elektromechanische
dissociatie voordoen. Pacing kan dan ECG-reacties
opleveren zonder effectieve mechanische samentrek-
kingen; er is een andere behandeling nodig.
Pacing kan ongewenste herhaalde reacties, tachycardie
of fibrillatie opwekken bij systemische hypoxie, ischemie
van de hartspier, toxiciteit van hartgeneesmiddelen,
verstoord elektrolytenevenwicht en andere
hartaandoeningen.
Bij pacing volgens andere methoden wordt vaak de
intrinsieke ritmiek onderdrukt. Abrupte beëindiging
van de pacing kan – met name bij snelle frequenties –
ventriculaire stilstand veroorzaken en moet dan ook
worden vermeden.

Algemene informatie

1-7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave