Bedieningshandleiding voor de E Series
beoordeling. Ga er nooit vanuit dat wanneer er een hartfrequentie met een waarde anders dan nul wordt
weergegeven, dit betekent dat er een pols is.
•
Als een patiënt met een geïmplanteerde pacemaker een hartstilstand of ander type aritmie heeft, kan tijdens het
meten van de hartfrequentie of tijdens de ECG-analyse per ongeluk de frequentie van de pacemaker worden
geteld. Pacemakerpatiënten dienen nauwlet-tend te worden geobserveerd. Controleer de pols van de patiënt; ver-
trouw niet op de hartfrequentiemeter alleen. Het is mogelijk dat zelfs speciale pacemaker-detectiecircuits niet alle
pieken van geïmplanteerde pacemakers detecteren. Bij het bepalen of de patiënt een geïmplanteerde pacemaker
heeft, spelen de anamnese en lichamelijk onderzoek een belangrijke rol.
Gebruik uitsluitend ECG-elektroden van hoge kwaliteit. ECG-elektroden dienen uitsluitend voor het vergaren van
•
ritmegegevens. Probeer niet om via de ECG-elektroden defibrillatie of pacing uit te voeren.
Deze apparatuur is geschikt voor gebruik bij elektrochirurgie.
•
•
Om op bewakingsplaatsen brandwonden als gevolg van elektrochirurgie te voorkomen dient u ervoor te zorgen dat de
elektrochirurgische retourcircuits goed aangesloten zijn, zodat de retourroutes niet via bewakingselektroden of sondes kun-
nen lopen. Gebruik ECG-elektroden of MFE-pads niet als de gel opgedroogd is of van het folie gescheiden, gescheurd of
losgeraakt is; het gebruik van dergelijke elektroden kan bij de patiënt brandwonden veroorzaken. Als de MFE-pads
niet goed blijven zitten en/of er zich lucht onder de MFE-pads bevindt, kunnen zich vonkontlading en brandwonden voor-
doen.
De analyse van het ECG-ritme levert voor de gebruiker geen waarschuwing op bij asystolie; hierbij is het ritme niet
•
schokbaar.
•
Overmatige lichaamsbeharing of een natte, diaforetische huid kan een goede hechting (contact) verhinderen,
waardoor zich vonkontlading en brandwonden kunnen voordoen. Knip overtollig haar af en droog de huid af rond
de plaats waar de elektrode zal worden aangebracht. MFE-pads dienen na 8 uur continue pacing
(röntgendoorlatende stat•padz: 2 uur) te worden vervangen; zo heeft de patiënt maximaal baat bij de behandeling.
Langdurige pacing (langer dan 30 minuten) kan – met name bij pasgeborenen en volwassenen met een ernstig
•
belemmerde bloedtoevoer – brandwonden veroorzaken. Inspecteer de huid periodiek.
•
Controleer vóór gebruik de lekkageniveaus. De lekstroom kan bovenmatig zijn indien er meer dan één monitor of
andersoortig apparaat op de patiënt wordt aangesloten.
•
Raak de patiënt en de pinnen van de batterij op het apparaat niet tegelijkertijd aan.
•
Raak de patiënt en niet-medische elektrische apparatuur die op het apparaat aangesloten is, niet tegelijkertijd aan.
VOORZICHTIG
•
Gebruik in het apparaat geen batterij die mogelijk langer dan 90 dagen ongebruikt is geweest. De batterijen kunnen
beschadigd zijn geraakt.
•
De tijd die verstrijkt tussen het weergeven van het bericht BATTERIJ BIJNA LEEG en het vanzelf uitschakelen van
het apparaat, kan minder dan 1 minuut zijn wanneer oudere batterijen leeg raken.
Steriliseer het apparaat niet.
•
Steriliseer het CPRD-naar-MFC-connector niet.
•
Dompel geen enkel onderdeel van het apparaat onder in water.
•
Gebruik geen alcohol of ketonen (MEK, aceton enz.) voor het apparaat.
•
Gebruik op het scherm geen materiaal dat krassen kan veroorzaken, zoals papieren doekjes.
•
Betrouwbare aarding is alleen mogelijk als de apparatuur wordt aangesloten op een stopcontact dat voldoet aan de
•
vereisten voor ziekenhuizen. Bij twijfel of het netsnoer of het gelijkstroomstopcontact goed geaard is, dient u het
apparaat uitsluitend op de batterij te laten werken.
•
Er mogen geen meervoudige draagbare contactdozen of verlengsnoeren op het apparaat worden aangesloten.
•
Gebruik geen accessoires waarvan niet wordt vermeld dat ze geschikt zijn voor de E Series apparaten.
•
Gebruik uitsluitend ECG-kabels (d.w.z. kabels met interne stroombegrenzende weerstanden) die door ZOLL
Medical Corporation gespecificeerd of geleverd zijn, om het E Series-apparaat tijdens defibrillatie tegen
beschadiging te beschermen en ten behoeve van nauwkeurige ECG-informatie en bescherming tegen ruis en
andere interferentie.
FCC-verklaring inzake Bluetooth-besturing
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. Voor de werking gelden de volgende twee voorwaarden: (1) dit
apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat dient ontvangen storingen te accepteren;
ook storingen die kunnen leiden tot een afwijkende werking van het apparaat.
Apparaten in de E Series die met Bluetooth zijn uitgerust, dragen het volgende FCC-nummer: PVH070101of FCC-
nummer: PVH090202S.
1-12
9650-1210-16 Rev. H