gebruikelijke betrouwbaarheidsinterval van 95% of het door de AHA aanbevolen betrouwbaarheidsinterval van 90%*
tussen de twee golfvormen groter was dan 0%.
Resultaten: De onderzoekspopulatie van 184 patiënten had een gemiddelde leeftijd van 63 ±14 jaar. 143 patiënten waren
van het mannelijke geslacht. 98 patiënten bevonden zich in de bifasische groep (ventrikelfibrillatie/flutter, n=80; ventrikel-
tachycardie, n=18) en 86 patiënten waren in de monofasische groep (ventrikelfibrillatie/flutter, n=76; ventrikeltachycardie,
n=10). Er heeft zich geen schade of letsel voorgedaan die/dat in relatie kan worden gebracht met het onderzoek.
De eerste schok, eerste inductie-effectiviteit van de bifasische schokken bij 120 J was 99% versus 93% voor de
monofasische schokken bij 200 J (p=0,0517; betrouwbaarheidsinterval van 95% voor het verschil van -2,7% tot 16,5%
en betrouwbaarheidsinterval van 90% voor het verschil van -1,01% tot 15,3%).
Effectiviteit 1e schok
p-waarde
Betrouwbaarheidsinterval van 95%
Betrouwbaarheidsinterval van 90%
Succesvolle defibrillatie werd bij rechtlijnige bifasische schokken bereikt met 58% minder toegediende stroom dan bij
monofasische schokken (14 ±1 versus 33 ±7 A, p=0,0001).
Het verschil in effectiviteit tussen de rechtlijnige bifasische en de monofasische schokken was groter bij patiënten met
een hoge transthoracale weerstand (meer dan 90 ohm). De eerste schok, eerste inductie-effectiviteit van de bifasische
schokken was 100% versus 63% voor de monofasische schokken bij patiënten met een hoge weerstand (p=0,02;
betrouwbaarheidsinterval van 95% voor het verschil van -0,021% tot 0,759% en betrouwbaarheidsinterval van 90%
voor het verschil van 0,037% tot 0,706%).
Effectiviteit 1e schok
(patiënten met hoge weerstand)
p-waarde
Betrouwbaarheidsinterval van 95%
Betrouwbaarheidsinterval van 90%
Voor één patiënt was er een tweede bifasische schok van 150 J nodig om 100% defibrillatie-effectiviteit te bereiken versus
6 patiënten waarbij monofasische schokken tot 360 J nodig waren voor een totale defibrillatie-effectiviteit van 100%.
Conclusie: De gegevens tonen aan dat laagenergetische rechtlijnige bifasische schokken een gelijkwaardige
effectiviteit hebben in vergelijking tot de gebruikelijke hoogenergetische monofasische schokken bij de toediening van
transthoracale defibrillatie en dit met een betrouwbaarheidsniveau van 95% voor alle patiënten. De gegevens tonen
ook aan dat laagenergetische rechtlijnige bifasische schokken een superieure effectiviteit hebben in vergelijking met
de gebruikelijke hoogenergetische monofasische schokken bij patiënten met een hoge transthoracale weerstand en
dit met een betrouwbaarheidsniveau van 90%. Er was geen sprake van onveilige uitkomsten of schadelijke effecten
als gevolg van het gebruik van de rechtlijnige bifasische pulsgolf.
Gerandomiseerd multicentrisch klinisch onderzoek naar cardioversie van atriale fibrillatie (AF)
Samenvatting: Defibrillatie met de rechtlijnige bifasische pulsgolf van ZOLL werd op doeltreffendheid vergeleken met
een monofasische gedempte sinusgolf in een prospectief gerandomiseerd multicentrisch onderzoek onder patiënten
die vanwege atriale fibrillatie cardioversie ondergingen. Aan het onderzoek namen in totaal 173 patiënten deel. Zeven
(7) patiënten voldeden niet aan de vastgestelde criteria en zijn derhalve niet in de analyse opgenomen. Voor dit
onderzoek werden uitsluitend wegwerpelektroden met gellaag met een oppervlak van 78 cm
(posterieur) van ZOLL gebruikt.
Doelstelling: Het primaire doel van het onderzoek was om de algehele doeltreffendheid van vier opeenvolgende
rechtlijnige bifasische schokken (70 J, 120 J, 150 J, 170 J) te vergelijken met die van vier opeenvolgende monofasische
schokken (100 J, 200 J, 300 J, 360 J). De statistische significantie van de doeltreffendheid van de serie schokken werd
onderzocht met twee methoden: de Mantel-Haenszel-test en de log-rangordetoets; een significantieniveau van p=0,05 of
minder werd als statistisch significant beschouwd. De gegevens zijn volledig analoog aan de vergelijking tussen twee
overlevingscurven aan de hand van een levenstabel waarbij het aantal schokken als tijdlijn dient.
Het secundaire doel was om het slagen van de eerste schok bij bifasische en monofasische pulsgolven te
vergelijken. Een significantieniveau van p=0,05 of minder werd met de exacte test van Fischer als statistisch
9650-1210-16 Rev. H
Monofasisch
93%
0,0517
-2,7% tot 16,5%
-1,01% tot 15,3%
Monofasisch
63%
0,02
-0,021% tot 0,759%
0,037% tot 0,706%
Bifasisch
99%
Bifasisch
100%
2
(anterieur) en 113 cm
Specificaties
2
A-21