Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningshandleiding voor de E Series
2. Plaats de batterij in het batterijvak.
Door zijn vorm komt de batterij op zijn plaats te zitten.
3. Schakel de defibrillator weer in in de geselecteerde
bedieningsmodus.
Opmerking: Als een batterij is ontladen tot onder
de veiligheidslimiet (8,5 V), hetgeen bij
langdurige opslag kan gebeuren, licht bij het
plaatsen van de batterij de batterijfoutindicator
op. In dit geval kan de batterij niet worden
gebruikt; u dient deze onmiddellijk te
verwijderen. Vervang de batterij door een
volledig opgeladen batterij (in noodgevallen
kunt u wisselstroom gebruiken).
Als het apparaat zich in de PACER-modus bevindt,
begint de pacing mogelijk direct na plaatsing van de
batterij. Als dit niet gewenst is, dient u het apparaat
vóór terugplaatsing van de batterij gedurende meer
dan 10 seconden uit te schakelen.
Wanneer na terugplaatsing van de batterij het apparaat
weer wordt ingeschakeld, dient u de instellingen van het
apparaat opnieuw te controleren (bijvoorbeeld alarmen,
afleiding, pacing-amplitude en frequentie).
Batterijen opladen en testen
ZOLL-batterijen zijn ontworpen om te worden opgeladen
in het E Series-apparaat of losse laders die zijn ontwor-
pen voor gebruik met ZOLL-apparaten. ZOLL beveelt
aan om ervoor te zorgen dat er altijd een tweede batteri-
jlader van ZOLL beschikbaar is, waarmee reservebatter-
ijen kunnen worden opgeladen en batterijen periodiek
kunnen worden getest; speciaal hiervoor is de ZOLL
Base Power Charger 4x4 of SurePower Charger
bedoeld.
Wanneer de E Series op het wisselstroomnet aang-
esloten is en uitgeschakeld is, wordt de verzegelde lood-
zuurbatterij binnen 4 uur opgeladen tot ruim 90% van de
capaciteit. Bij de lithium-ionbatterij is dit binnen 7 uur.
Wanneer het E Series-apparaat op het wisselstroomnet
aangesloten is en in gebruik is, wordt een volledig lege
PD4410-batterij of lithium-ion batterijen binnen 24 uur
opgeladen.
Wanneer E Series-producten op het wisselstroomnet
aangesloten zijn, werken de indicatoren voor LADER
AAN als volgt:
De oranjegele indicator voor LADER AAN brandt
•
continu wanneer het apparaat uitgeschakeld is en
de batterij wordt opgeladen of wanneer het apparaat
ingeschakeld is terwijl er een batterij in het apparaat
geplaatst is.
De groene indicator voor LADER AAN brandt continu
•
wanneer het apparaat uitgeschakeld is en
de geïnstalleerde batterij volledig opgeladen is tot
de huidige capaciteit.
•
De groene en oranjegele indicatoren voor LADER
AAN lichten afwisselend op wanneer zich in het
apparaat geen batterij bevindt of er een
batterijlaadfout geconstateerd is.
12-2
Wanneer het apparaat niet op het wisselstroomnet
aangesloten is, blijven de indicatoren voor LADER AAN
uit.
Batterij-LED's op bovenpaneel
Op het bovenpaneel van het apparaat bevinden zich 4
LED's die het oplaadniveau van de batterij aangeven, en
1 LED die batterijfouten aangeeft. De LED's zijn alleen
actief als zich in het apparaat een SurePower batterij
bevindt. Als in de batterij een fout wordt geconstateerd,
gaat de fout-LED branden en gaan de oplaadniveau-
LED's uit. Als de fout-LED niet brandt, is uit het aantal
brandende oplaadniveau-LED's de volgende informatie
af te leiden:
Aantal
brandende
Resterende gebruiksduur batterij
LED's
4
> 90 minuten
3
> 60 minuten
2
> 30 minuten
1
> 15 minuten
0
< 15 minuten
Problemen oplossen
Als het E Series-apparaat het bericht BATTERIJFOUT
XX weergeeft, is er een fout met betrekking tot de batterij
opgetreden. Probeer de fout te verhelpen door de batterij
te verwijderen en vervolgens opnieuw te plaatsen.
Vervang de batterij en neem contact op met de
technische dienst van ZOLL als de fout zich blijft
voordoen.
9650-1210-16 Rev. H
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
