Galaxy Flex/Flex+ -
Installatiehandleiding
Inschakelen [12]
Deze optie start de inschakelingsroutine. De E/E-signalering laten een uitgangswaarschuwing
horen op basis van de geprogrammeerde uitgangstijd (0-300 seconden). Het systeem wordt aan
het einde van de uitgangstijd ingeschakeld, of eerder als er een laatste zone wordt geopend en
gesloten, op 0 wordt gedrukt (indien geprogrammeerd als een eindpunt) of als een puls aan-
eindpunt wordt bediend. Op het display wordt de resterende tijd tot het inschakelen van het
systeem aangegeven of het aantal geopende zones dat verhindert dat het systeem wordt
ingeschakeld. Door het openen van een zone wordt de uitgangsklok gereset. Als u op
drukt voordat u het systeem inschakelt, wordt het inschakelproces afgebroken.
Opmerking:
Via de standaardfabrieksinstellingen wordt de inschakelprocedure gestart door
het invoeren van een geldig type 1 gebruikerscode (of hoger) en door
te drukken op
De installateur kan aan de toets
inschakelprocedure starten zonder dat er een code hoeft te worden ingevoerd.
Deelbv. insch [13]
Deze optie werkt op dezelfde manier als de getimede inschakelingsoptie met de uitzondering
dat het alleen die zones met het deel- of nachtinschakelingkenmerk ingeschakeld worden
ingeschakeld (zie de optie Programmeer Zones [52]). Alle zones hebben het deel- en
nachtkenmerk standaard ingeschakeld. Daardoor worden alle zones ingeschakeld als u
Deelbeveiligd inschakelen vanuit de fabrieksinstellingen selecteert. Schakel het deel- en/of
nachtkenmerk op passende wijze uit om zones van de deel- of nachtinschakeling uit te sluiten.
Opmerking:
Via de standaardfabrieksinstellingen wordt de deelbeveiligde
inschakelprocedure gestart door het invoeren van een geldig type
gebruikerscode (1 of hoger) en het drukken op
Deelbeveiligd inschakelen toegekend. De installateur kan aan de toets
andere functie toekennen of de deelbeveiligde inschakelprocedure starten
zonder dat er een code hoeft te worden ingevoerd.
Geforceerd Inschakelen [14]
Met geforceerd inschakelen wordt het systeem ingeschakeld als er zones zijn geopend op het
moment dat u de optie selecteert. Voor de geopende zones moet het overbruggingskenmerk
zijn ingeschakeld (zie optie 52 = PROGRAMMEER.ZONES). Deze optie is alleen beschikbaar
als de parameter Geforceerd (optie 51.26) is ingeschakeld; anders is de selectie ongeldig en
wordt op het bediendeel de melding Deze optie is niet aanwezig weergegeven.
Als u de optie Geforceerd inschakelen hebt ingevoerd, wordt op het bediendeel het aantal
overbrugde zones weergegeven (handmatig via optie 11 = OVERBRUG ZONE
en automatisch via Geforceerd inschakelen) en start de inschakelprocedure. Als
er geopende zones zijn zonder het overbruggingskenmerk, wordt op het bediendeel
het aantal geopende zones weergegeven die niet kunnen worden overbrugd en wordt
de gebruiker gevraagd deze te bekijken. De niet-overbrugbare zones moeten worden
gesloten voordat de inschakelprocedure kan worden voortgezet.
Opmerking:
Wanneer u Geforceerd inschakelen gebruikt met de optie 51.09 (Alles
overbruggen) en de parameter instelt op 2=Geforceerd, worden alle zones
die zijn geopend tijdens het inschakelen, overbrugd. Zelfs als het kenmerk
Overbruggen is uitgeschakeld.
A
A
. Aan
is standaard de functie Inschakelen toegekend.
A
een andere functie toekennen of de
Inschakelen [12]
esc
B
B
.
is standaard de functie
B
een
51