Parameters [51]
Bevestiging Werking [51.55.1]
Gebruikt deze optie om te bedienen wanneer bevestigde inbraakalarmen kunnen afgaan.
De te kiezen waarden zijn:
1=Voor Inloop
2=Behalve inloop
3=Altijd toegang
Bevestiging Inloop timeout [51.55.2]
Met deze optie geeft u aan of uitgangszones een bevestigd alarm kan veroorzaken
na een ingangstime-out.
0= Uitgeschakeld
1= Ingeschakeld
Bevestiging Reduceerd Nivo [51.55.3]
Met deze optie mag een gebruiker het systeem resetten na een onbevestigd alarm.
0=Uit
1= Bij onbevestigd
Tijdoverschrijding Bevestigd [51.55.4]
Met deze optie kunt u instellen of een alarm voor een inlooptimeout zal bijdragen
aan een bevestigd alarm.
0= Uitgeschakeld
Ingeschakeld
1=
HU-bevestiging [51.55.5]
Gebruik deze optie om te definiëren wanneer een bevestigd vertragingsalarm moet worden
gemaakt van twee afzonderlijke paniek- of vertragingszonetypen.
0= Uitgeschakeld
1= Ingeschakeld
104
Bevestigde alarmen kunnen alleen voor het starten van
de ingangstijd worden geactiveerd.
Bevestigde alarmen kunnen op elk moment worden getriggerd,
behalve gedurende de ingangsvertragingstijd. (PD6662: 2004)
Bevestigde alarmen kunnen op elk moment worden getriggerd.
(PD6662: 2010)
Uitgangszones kunnen alleen onbevestigde inbraakalarmen
veroorzaken. Zij maken geen deel uit van de twee activeringen
die nodig zijn voor een bevestigd alarm.
Na het verstrijken van de ingangstijd, zal de activering van
een uitgangszone hetzelfde effect hebben als een inbraakzone.
Een volledige systeemreset is nodig om een inbraakalarm
te resetten.
Het systeem kan door een gebruiker worden gereset als het alarm
niet is bevestigd. Als het alarm is bevestigd, is een volledige
systeemreset nodig.
Een tijdsoverschrijding telt niet mee (PD6662:2004)
Een tijdsoverschrijding telt mee (PD6662:2010)
Bevestigde vertragingsvoorwaarde wordt niet gemaakt
Bevestigde vertragingsvoorwaarde wordt gemaakt
Galaxy Flex/Flex+ -
Installatiehandleiding