Galaxy Flex/Flex+ -
Installatiehandleiding
01 Sirene (Vasthoudend)
Wanneer het systeem is ingeschakeld, wordt deze uitgang geactiveerd bij een volledige
alarmgebeurtenis, overeenkomstig de parameters voor Sirene Tijd, Sirenevertraging
en Aant. Resets.
02 Flitser A (Vasthoudend)
Wanneer het systeem is ingeschakeld, wordt deze uitgang op basis van de sirenevertraging
geactiveerd bij een volledige alarmgebeurtenis. Deze volgt de Sirene Tijd maar wordt
vergrendeld na de laatste herinschakeling.
03 Paniek (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer een van de PA-zonetypes wordt geactiveerd.
De uitgang wordt niet beïnvloed door de parameter Automatische reset, maar wordt
vergrendeld en blijft actief tot een geldige code met het juiste PA-resetniveau wordt
ingevoerd.
04 Inbraak (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt geactiveerd bij een volledige alarmgebeurtenis in de
ingeschakelde staat. Afhankelijk van de programmering van parameter Geforceerd
Herstel [51.56] is herstel van inbraakuitgang afhankelijk van de waarde die is
opgegeven voor de bevestigingsperiode + uitschakeling, of van het invoeren van een
geldige code met het juiste systeemresetniveau. Raadpleeg de beschrijving bij
Geforceerd Herstel [51.56] voor meer informatie.
05 Sabotage (Vasthoudend)
De uitgang Sabotage wordt geactiveerd wanneer een circuitsabotage of dekselsabotage
optreedt. De uitgang wordt niet beïnvloed door de parameter Aantal Resets, maar wordt
vasthoudend en blijft actief tot een geldige code met het juiste sabotageresetniveau wordt
ingevoerd. De eerste keer dat de installateurscode wordt ingevoerd bij het openen van
de installateurmodus wordt de uitgang eveneens geactiveerd.
Opmerking: De uitgang Sabotage wordt niet geactiveerd wanneer de gebruiker
is geautoriseerd voor installateurtoegang.
07 Geheugen Reset (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt gebruikt als besturingslijnuitgang om bewegingsdetectie-LED's
te vergrendelen, bevriezen en resetten.
08 Geschakeld DC (Puls)
Deze uitgang wordt gebruikt voor de voeding van melders die alleen kunnen worden
gereset via een tijdelijke stroomonderbreking, bijvoorbeeld glasbreuk- of trillingsmelders.
In de tijdsduur van de uitgangsstatus Puls wordt de polariteit van deze uitgang omgedraaid
(van 0 V naar 12 V) als de inschakelprocedure is geïnitieerd.
Opmerking: indien melders worden aangesloten op een geschakelde DC-uitgang,
sluit u de positieve kabel van de melder aan op de 12 V-terminal van
een voedingseenheid en de negatieve kabel op de geschakelde DC-
uitgangsterminal. Wijzig de waarde bij Uitgangspolariteit niet in 1=Neg.
Programmeer Uitgangen [53]
139