Programmeer Zones [52]
Opmerking:
2=Loop Nummer Als het draadloze apparaat meerdere ingangen (lussen) heeft, kunt
3=Supervisie
4=Auto Reset
5=Signaal Niveau Hiermee kunt u het huidige signaalniveau van de sensor weergeven.
12= Zone Herstel
Met dit kenmerk kunt u de herstelgebeurtenis van een individuele zone samen met de
triggergebeurtenis verzenden naar het meldkamer. Dit is ook afhankelijk van het algemene
zoneherstel. De gebeurtenistrigger Herstellen moet worden ingeschakeld in het menu
Alarm rapport [56.1.2.1.2] voordat herstelsignalen kunnen worden verzonden.
13=Audio kanaal
Met dit kenmerk kunt u een zone toewijzen aan een audiokanaal. U kunt meerdere
zones toewijzen aan hetzelfde audiokanaal.
Blader door de beschikbare kanalen en druk op
te selecteren.
14= Brand Bevestig
Met dit kenmerk kunt u deze zone inschakelen voor het bevestigen van brand.
Een brandzone met dit kenmerk moet eerst zijn ingeschakeld.
15=Camera
Met dit kenmerk kunt u de zone aan een camera koppelen. Wanneer een alarm
wordt geactiveerd, zal de camera een beeldenreeks opnemen voor alarmverificatie.
16=Camera-PIR
Gebruik dit kenmerk om de instellingen voor de Camera-PIR aan te passen waar deze anders
moeten zijn dan de algemene instellingen in menu 51.79.
120
Als het inleren van een RF-apparaat is mislukt, verwijdert
u de batterij, veroorzaakt u kortsluiting tussen de
aansluitpunten voor de batterij, plaatst u de batterij terug
en herhaalt u de bovenstaande procedurerocedure.
u met deze optie een lusnummer opgeven tussen 1 en 6, of 0 als
het een enkel invoerapparaat betreft.
Biedt periodiek supervisie. 0=Gedeactiveerd of 1=Geactiveerd.
Hiermee kunt u de zone automatisch na vijf seconden laten sluiten
als er geen sluitingssignaal is ontvangen van de zender. Dit is handig
bij installaties waarin verschillende bewegingssensors tegelijkertijd
worden geactiveerd.
Installatiehandleiding
ent
om het beschikbare audiokanaal
Galaxy Flex/Flex+ -