Galaxy Flex/Flex+ -
Programmeer Zones [52]
Installatiehandleiding
23 Accu Laag
Met deze functie wordt de spanningsuitgang gecontroleerd van een reservebatterij
die op de voeding is aangesloten. De activering (+) en de deactivering (–) van Accutijd
laagzones wordt vastgelegd in het gebeurtenissenlogboek.
24 Lijn Fout
Deze functie wordt gebruikt om de communicatielijn te bewaken waaraan een extern
signaleringsapparaat is gekoppeld voor communicatiefouten.
Als het systeem is uitgeschakeld, veroorzaakt de eerste activering van een lijnstoringszone
een lokaal alarm en wordt het bericht LIJN FOUT STORING weergegeven. Alle daarop
volgende Lijnstoringsactiveringen veroorzaken geen lokaal alarm, maar geven wel tekst
op het bediendeeldisplay.
Als het systeem is ingeschakeld, zal activering van de lijnstoringszone de parameter
Sirenevertraging overschrijven. Als het systeem is uitgeschakeld, wordt een lokaal
alarm gegenereerd en geeft het bediendeel een aanwijzing dat er een lijnstoringszone
is geactiveerd. Als er zich een alarm voordoet terwijl lijnstoring actief is, wordt direct
een volledig alarm gegenereerd.
Als de lijnstoringszone actief is tijdens het inschakelen, wordt er een waarschuwingsbericht
weergegeven. De gebruiker kan kiezen of hij wil doorgaan met de inschakelingsprocedure
of deze wil afbreken. Het is ook mogelijk te voorkomen dat het systeem wordt ingeschakeld
als Lijnstoring actief is door de parameter Inschakelen stoppen te activeren (optie 51.18).
25 230VAC
Deze functie wordt gebruikt om een externe voeding te controleren. In geval
van een stroomstoring wordt de zone 230VAC Fout geactiveerd; de activering (+)
en deactivering (–) van de zone wordt vastgelegd in het gebeurtenislogboek.
26 Geheugen
Dit zonetype heeft geen operationele functie. Het is ontworpen om de activering
van een zone in zowel de in- als uitschakelstatus vast te leggen. De activering (+)
en deactivering (–) van logboekzones wordt vastgelegd in het gebeurtenissenlogboek.
28 Video Activatie
Deze functie is gelijk aan de functie Inbraak, met het verschil dat er pas een volledig alarm wordt
gegenereerd als een bepaald aantal activeringen van Videozones heeft plaatsgevonden. Deze
functie kunt u programmeren. Het aantal gewenste activeringen wordt bepaald door de parameter
Video (optie 51.30). Het bereik is 1 - 9. De activeringsteller wordt opgehoogd als een Videozone
in het blok wordt geactiveerd. De teller wordt weer op nul gezet als het blok wordt uitgeschakeld.
29 Videovolg
Deze functie is gelijk aan de functie Video met het verschil dat de gebruiker de zone
kan activeren tijdens het in- en uitschakelen van het systeem zonder dat Videoactiveringen
meetellen. De Videouitgang wordt niet geactiveerd tijdens het in- en uitschakelen van
het systeem.
127