HP 40gs Dutch.book Page 16 Friday, December 9, 2005 2:36 AM
SUBST
TEXPAND
14-16
| heeft twee parameters: een uitdrukking die afhankelijk
is van een parameter, en een gelijkheid
(parameter=substitutiewaarde).
| vervangt de variabele in de uitdrukking door de
opgegeven waarde.
Als u het volgende typt:
2
X
–
1
X
=
2
krijgt u:
2
2
–
1
Een variabele door een waarde vervangen
SUBST heeft twee parameters: een uitdrukking die
afhankelijk is van een parameter, en een gelijkheid
(parameter=substitutiewaarde).
SUBST vervangt de variabele in de uitdrukking door de
opgegeven waarde.
Als u het volgende typt:
2
SUBST(A
+1,A=2)
krijgt u:
2
2
+
1
Uitwerken in sinus en cosinus
TEXPAND heeft een trigonometrische uitdrukking of
transcendentale functie als argument.
TEXPAND werkt deze uitdrukking uit in sin(x) en cos(x).
Voorbeeld
Als u het volgende typt:
TEXPAND(COS(X+Y))
krijgt u:
y ( )
⋅
x ( )
y ( )
cos
cos
–
sin
Voorbeeld
Als u het volgende typt:
TEXPAND(COS(3·X))
⋅
x ( )
sin
Computeralgebrasysteem (CAS)