Bediening
Opmerking:
Sommige waarden kunnen niet worden opgeslagen als standaardinstelling bij
inschakelen. Pogingen dergelijke waarden als standaard op te slaan, resulteren in een
toon ONGELDIG. De gebruiker kan dergelijke grenzen voor de actuele patiënt
wijzigen, maar de grenzen keren terug naar de fabrieks of standaardinstellingen voor
de instelling bij het uitschakelen.
Menu ALARMGRENZEN
WAARSCHUWING:
Controleer elke keer wanneer het monitoringsysteem wordt gebruikt, of de
alarmgrenzen passend zijn voor de patiënt die wordt bewaakt.
WAARSCHUWING:
Akoestische alarmen niet onderdrukken en/of het volume niet verlagen als
hierdoor de veiligheid van de patiënt in gevaar kan komen. Visuele alarmen
niet dimmen of uitschakelen als hierdoor de veiligheid van de patiënt in
gevaar kan komen.
WAARSCHUWING:
Extra zuurstoftoediening zal de desaturatiepatronen dempen. De
ademhalingsmoeilijkheden van een patiënt kunnen proportioneel ernstiger
zijn alvorens er patronen ontstaan in de saturatietrend. Blijf alert bij het
monitoren van een patiënt die extra zuurstof krijgt toegediend.
WAARSCHUWING:
Wijzig de alarmgrenzen uitsluitend onder toezicht van een bevoegde arts.
WAARSCHUWING:
Stel vooraf geen andere of niet geschikte alarmgrenzen in voor dezelfde of
gelijksoortige apparatuur in een enkel gebied, aangezien dit nadelig kan zijn
voor de patiëntveiligheid.
WAARSCHUWING:
Gebruik uitsluitend de SPD-functie voor volwassen patiënten. Niet gebruiken
bij neonaten. In de modus Neonaat blijft de parameter SPD UIT.
Let op:
Stel geen alarmgrenzen in op extreme waarden waardoor het
monitoringsysteem nutteloos wordt. Controleer of de alarmgrenzen passend
zijn voor de patiënt.
4-16
Gebruiksaanwijzing