Plaatsen van een batterij
3.3.3
WAARSCHUWING:
Gebruik uitsluitend door Covidien goedgekeurde batterijen die door een
bevoegde servicetechnicus zijn geplaatst.
Het monitoringsysteem wordt verzonden met een losse interne batterij. De
batterij moet worden geïnstalleerd alvorens het systeem in een klinische
setting wordt gebruikt. Laat een bevoegde servicetechnicus de batterij
plaatsen en het monitoringsysteem testen alvorens het in een klinische setting
te gebruiken. De gebruiker moet de batterij voorafgaand aan klinisch gebruik
of tijdelijke opslag van de batterij onmiddellijk en volledig opladen. De
gebruiker moet ook alert blijven als het systeem op batterijvoeding werkt en
het systeem opnieuw op netvoeding aansluiten als de batterij bijna leeg is.
Batterij opladen
3.3.4
WAARSCHUWING:
Alleen opladen met de aangegeven oplader in overeenstemming met de
instructies. Niet verwarmen boven 80 ºC. De batterij niet openbreken, in vuur
werpen of kortsluiten. Hierdoor kan de batterij ontbranden, exploderen,
lekken of warm worden, hetgeen persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Let op:
U laadt een bijna of geheel lege batterij op door het monitoringsysteem op
netvoeding aan te sluiten. Laad de batterij minimaal acht uur op met het
monitoringsysteem uitgeschakeld of twaalf uur met het monitoringsysteem
ingeschakeld. Laat een bevoegde servicetechnicus de batterij periodiek
controleren; als er minder dan vier balkjes branden nadat de batterij volledig
is opgeladen, moet de technicus de batterij vervangen. Laad de batterij
minimaal een keer per drie maanden op. Als de batterij voor de eerste maal
sinds een aantal weken wordt herladen, moet u de batterij voor de volledige
laadduur opladen.
Opmerking:
Wanneer het monitoringsysteem is aangesloten op netvoeding, wordt de batterij ook
opgeladen.
Gebruiksaanwijzing
Gereedmaken van het product
3-5