Pulssimulator ingesteld op 200 spm, sterk licht en lage modulatie
•
Er klinken geen akoestische alarmen
•
Er zijn geen analoge of seriële outputapparaten aangesloten op het
•
monitoringsysteem, inclusief seriële gegevens, analoge output en output voor
verplegingoproepsysteem
Standaardinstelling monitoringscherm voor helderheid
•
Zorg ervoor dat het monitoringsysteem aangesloten blijft op een
netvoedingsbron wanneer het niet wordt gebruikt, zodat er te allen tijde een
volledig opgeladen batterij beschikbaar is.
Als er sprake is van een van de volgende condities, zal het monitoringsysteem
automatisch uitschakelen.
Het monitoringsysteem werkt op batterijvoeding en de resterende
•
batterijcapaciteit is 0%.
Het monitoringsysteem heeft een interne temperatuur van meer dan 67 ºC of
•
153 ºF gedetecteerd.
Aansluiten op Nellcor™ sensoren
3.4
WAARSCHUWING:
Gebruik uitsluitend door Covidien goedgekeurde sensoren en interfacekabels
voor aansluiting op de sensorpoort. Verbindingen met andere kabels of
sensoren beïnvloeden de nauwkeurigheid van de sensorgegevens, hetgeen
tot ongewenste resultaten kan leiden.
Aan de bovenzijde van het scherm van het monitoringsysteem staat het
sensortype vermeld zodra een aanbevolen sensor wordt aangesloten op het
monitoringsysteem of wanneer het monitoringsysteem de Test bij Inschakelen
uitvoert met een aangesloten sensor. Referentie
selecteren, p. 9-1.
Opmerking:
Fysiologische condities, zoals overmatige bewegingen van de patiënt, medische
procedures of externe middelen, zoals dysfunctioneel hemoglobine, arteriële
kleurstoffen, lage perfusie, donker pigment en extern aangebrachte kleurstoffen,
zoals nagellak, kleurstof of gepigmenteerde crème, kunnen het vermogen van het
monitoringsysteem om metingen te verrichten en de resultaten weer te geven,
nadelig beïnvloeden.
Gebruiksaanwijzing
Aansluiten op Nellcor™ sensoren
Een Nellcor™ sensor
3-7