6. Teken de grafiek van de uitdrukking met behulp van de grafische strip.
1. Druk op w na het selecteren van de grafische strip "Graph draw" die u in stap 5 hebt
aangemaakt.
• Een grafisch scherm wordt weergegeven.
2. Druk op !6(G↔T) om terug te keren naar het scherm Graph Editor.
3. Voer in regel Y1 het voorschrift (
4. Druk op 6(DRAW) om de grafiek van dit voorschrift te tekenen.
• Een grafisch scherm wordt weergegeven. Aangezien de grafiek de
en 1, mogen we afleiden dat de oplossing (
niet als oplossing opgenomen omdat we 0 als ondergrens hebben opgegeven.
• De getekende grafiek wordt opgeslagen in de strip die we in stap 5 hebben
aangemaakt.
5. Druk op !a( ' ) om terug te keren naar de werkruimte van eActivity.
7. Gebruik de functie G-SLV om de wortels te trekken op het grafisch scherm.
1. Selecteer de grafische strip die is aangemaakt in stap 5, en druk daarna op w.
• Het grafisch scherm wordt weergegeven met de grafiek die we in stap 6 hebben
getekend.
2. Gebruik G-SLV om de wortel te trekken van y = 2
!5(G-SLV)1(ROOT) .... (Trekt de eerst wortel)
e ......................................... (Trekt de volgende wortel)
• Meer informatie over de functie G-SLV vindt u op pagina 5-11-9.
3. Druk op !a( ' ) om terug te keren naar de werkruimte van eActivity.
8. Het eActivity bestand opslaan
• Druk op 1(FILE)1(SAVE) om het bestand op te slaan. Eerder opgeslagen
bestandsversies worden overschreven door het gewijzigde bestand.
10-1-8
Overzicht van eActivity
y
x
x
= 2
2
+
– 3) in waarvan u de grafiek wilt tekenen.
x
= 1) in stap 4 geldig is. De waarde –1.5 is
x
2
20050301
x
-as snijdt op –1.5
x
+
– 3.