Left .............................. ondergrens van het interval (linker grens)
Right ............................ bovengrens van het interval (rechter grens)
ˆ p
................................. verwachte p-waarde voor steekproef 1
1
ˆ p
................................. verwachte p-waarde voor steekproef 2
2
n
................................. omvang van de steekproef 1
1
n
................................. omvang van de steekproef 2
2
k k k k k t-interval
u u u u u t-interval voor 1 steekproef
t
Het
-interval voor 1 steekproef berekent het betrouwbaarheidsinterval als het gemiddelde
van de steekproef gekend is.
Hieronder staat het betrouwbaarheidsinterval.
De waarde 100 (1 –
Left = o– t
Right = o+ t
Voer, vertrekkend van het scherm met de lijst van statistische gegevens, volgende operatie
uit.
4(INTR)
2(t)
1(1-S)
De betekenis van de parameters voor het vastleggen van de karakteristiek van de gegevens
op de lijst is de volgende.
Data ............................ type van het waarnemingsgetal
C-Level ........................ betrouwbaarheidsniveau (0 < C-Level < 1)
List .............................. lijst met de gegevens van de steekproef (List1 tot 26)
Freq ............................. lijst met de frequenties van de steekproef (1 of List1 tot 26)
Save Res .................... lijst voor het opslaan van de resultaten (None of List1 tot 26)
Execute ....................... berekening
Kies u bij Data voor "Var" dan verdwijnen op bovenstaande lijst de parameters List en Freq
en in de plaats komen:
6-6-8
Betrouwbaarheidsinterval
α
) % is het betrouwbaarheidsniveau.
σ
α
x
n–1
n – 1
2
n
σ
α
x
n–1
n – 1
2
n
α
is het significantieniveau.
20050301