k Bewerkingen op de elementen van een matrix
Ga als volgt te werk om bewerkingen op de elementen van een matrix uit te voeren.
1. Als de Matrix Editor op het scherm staat, kunt u met f en c de matrix aanklikken
die u wilt bewerken.
U kunt naar een specifieke matrix gaan door de letter te typen die met de naam van de
matrix overeenkomt. Als u bijvoorbeeld ai(N) typ, gaat u naar Mat N.
Als u drukt op !-(Ans), gaat u naar het actieve matrixgeheugen.
2. Druk op w om het functiemenu met de volgende opties te openen.
• {R-OP} ... {menu met de rij-operaties}
• {ROW}
• {DEL}/{INS}/{ADD} ... rij {wissen}/{invoegen}/{toevoegen}
• {COL}
• {DEL}/{INS}/{ADD} ... kolom {wissen}/{invoegen}/{toevoegen}
• {EDIT} ... {element bewerken}
In alle voorbeelden wordt steeds vertrokken van de matrix A uit het eerste voorbeeld.
u
Rij-operaties
Het volgende menu verschijnt wanneer u drukt op 1(R-OP) terwijl de matrix die u wilt
bewerken opgeroepen is.
• {Swap} ... {om twee rijen om te wisselen}
• {×Rw} ... {om een rij met een getal te vermenigvuldigen}
• {×Rw+} ... {om een rij te vervangen door de som van die rij en het product van een
andere rij en een getal}
• {Rw+} ... {om een rij te vervangen door de som van die rij en een andere rij}
u Twee rijen omwisselen
Voorbeeld
Wissel de rijen 2 en 3 van de volgende matrix om:
Matrix A =
1(R-OP)1(Swap)
Voer de nummers in van de rijen die u wilt omwisselen.
cwdw
6(EXE) (ofw)
2-8-5
Matrixrekenen
1
2
3
4
5
6
20050301