Na het instellen van alle parameters gebruikt u c om [Execute] aan te klikken en drukt u op
een van de volgende functietoetsen om de berekening te maken of de grafiek te tekenen.
• 1(CALC) ... Voert de berekening uit.
• 6(DRAW) ... Tekent de grafiek.
Voorbeeld berekeningsresultaat
σ
G σ
..................... tendens van de test
1
2
F
.............................
p
............................. p-waarde
o
............................ gemiddelde van steekproef 1 (alleen weergegeven voor Data: List)
1
o
............................ gemiddelde van steekproef 2 (alleen weergegeven voor Data: List)
2
σ
x
....................... standaardafwijking van steekproef 1
1
n
-1
σ
x
....................... standaardafwijking van steekproef 2
2
n
-1
n
............................ omvang van steekproef 1
1
n
............................ omvang van steekproef 2
2
Na het tekenen van een grafiek kunt u de volgende functies voor het onderzoek van de grafiek
uitvoeren.
• 1(F) ... Weergave van
Als u drukt op 1(F) verschijnt de
op de overeenkomstige plaats in de grafiek (tenzij die buiten het scherm valt).
Twee punten worden weergegeven voor een test met twee grenzen. Gebruik d en e om de
cursor te verplaatsen
Druk op J om de
F
-waarde te wissen.
• 2(P) ... Weergave van p-waarde.
Druk op 2(P) om de p-waarde weer te geven onder op het scherm zonder de cursor weer te
geven.
Druk op J om de p-waarde te wissen.
# Met [Save Res] wordt de voorwaarde σ
regel 2 niet opgeslagen.
# De instellingen voor het weergavevenster
(V-Window) worden automatisch
geoptimaliseerd om de grafiek te tekenen.
6-5-21
Tests
F
-waarde
F
-waarde.
F
-waarde onder op het scherm. De cursor wordt weergegeven
# Als u een analysefunctie uitvoert, worden de
in
1
F
de respectieve lettervariabelen F en P.
20050301
- en p-waarden automatisch opgeslagen in