k k k k k Bepaling van het reëel deel en van de coëfficiënt van het imaginair
deel van een complex getal
In het voorbeeld ziet u hoe u het reëel deel
bepaalt van het complex getal
Voorbeeld
Bepaal het reëel deel en de coëfficiënt van het imaginair deel van het
complex getal 2 + 5
AK3(CPLX)6(g)1(ReP)
(c+f6(g)1(
(Bepaling van het reëel deel)
AK3(CPLX)6(g)2(ImP)
(c+f6(g)1(
(Bepaling van de coëfficiënt van het imaginair deel)
# Het reëel deel en de coëfficiënt van het
imaginair deel kunnen elk worden
weergegeven met een mantisse van
hoogstens 10 cijfers en een exponent van
hoogstens 2 cijfers.
# Als voor het weergeven van een complex getal
meer dan 21 cijfers nodig zijn, dan worden
reëel deel en imaginair deel op twee
verschillende lijnen weergegeven.
2-6-4
Rekenen met complexe getallen
a
en de coëfficiënt van het imaginair deel
a
bi
+
.
i
i
))w
i
))w
# Als het reëel of het imaginair deel van een complex
getal gelijk is aan 0, wordt dit deel niet
weergegeven.
# De volgende functies kunnen samen met
complex getallen worden gebruikt.
, x
Int, Frac, Rnd, Intg, RndFix(, Fix, Sci, ENG,
ENG, ° ' ", ° ' " , a
20050301
[OPTN]-[CPLX]-[ReP]/[lmP]
x
2
–1
y
3
, x
,
x
,
,
, In, log, log a b, 10
^(
)
b
/
, d/c
c
b
x
x
, e
,