u u u u u t-test op 1 steekproef
Deze test gebruikt de omvang van een steekproef en het gemiddelde van een populatie om
de hypothese te verifiëren volgens welke voorwaarde de steekproef uit de populatie komt..
t
De
-test op 1 steekproef wordt toegepast op de normale
µ
o –
t =
σ x
n–1
n
Voer, vertrekkend van het scherm met de lijst met de statistische gegevens, volgende
operatie uit.
3(TEST)
2(t)
1(1-S)
De betekenis van de parameters voor het vastleggen van de karakteristiek van de gegevens op
de lijst is de volgende.
Data .................. type van het waarnemingsgetal
µ ........................ testvoorwaarde van het gemiddelde van de steekproef ("G µ
µ
....................... verondersteld gemiddelde van de populatie
0
List .................... lijst met de gegevens (List1 tot List26)
Freq ................... lijst met de frequenties (List1 tot List26)
Save Res ........... lijst voor het opslaan van de resultaten (None of List1 tot List26)
Execute ............. berekening of tekenen van een grafiek
Kies u bij Data voor "Var" dan verdwijnen op bovenstaande lijst de parameters List en Freq
en in de plaats komen:
o
........................ gemiddelde van de steekproef
σ
x
................... standaardafwijking van de steekproef (
n
-1
n
........................ omvang van de steekproef (positief geheel getal)
Na het instellen van alle parameters gebruikt u c om [Execute] aan te klikken en drukt u op
een van de volgende functietoetsen om de berekening te maken of de grafiek te tekenen.
• 1(CALC) ... Voert de berekening uit.
• 6(DRAW) ... Tekent de grafiek.
6-5-11
Tests
o
0
µ
0
σ
x
n
-1
n
staat voor een test met twee grenzen, "< µ
een ondergrens, "> µ
20050301
t
-kansverdeling.
: gemiddelde van de steekproef
: verondersteld gemiddelde van de populatie
: standaardafwijking van de steekproef
: omvang van de steekproef
" staat voor een test met
0
" staat voor een test met een bovengrens)
0
σ
x
n
-1
"
0
> 0)