k Wijzigen van de karakteristiek van een statistische grafiek
Voer de volgende stappen uit om de grafiek te activeren of de-activeren, om het grafiektype
en andere algemene instellingen te bepalen voor elke grafiek in de submenu's voor de
grafieken (GPH1, GPH2, GPH3).
Druk, als de lijst met waarnemingsgetallen op het scherm staat, op 1(GRPH) om het
submenu voor de grafieken te openen. In dit menu vindt u de volgende opties:
• {GPH1}/{GPH2}/{GPH3} ... grafiek {1}/{2}/{3} tekenen*
• {SEL} ... {grafiek (GPH1, GPH2, GPH3) activeren}
U kunt meerdere grafieken opgeven.
• {SET} ... {de karakteristiek van een grafiek vastleggen}
1. Andere karakteristieken van de grafiek
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de andere karakteristieken van elke grafiek (GPH1,
GPH2, GPH3) vastlegt.
• Grafiektype (Graph Type)
Het toestel is standaard ingesteld voor een spreidingsdiagram, maar er zijn heel wat andere
mogelijkheden.
• Lijst (Xlist, Ylist)
Het toestel is standaard zo ingesteld dat List 1 wordt gebruikt bij statistische berekeningen
met één variabele, en dat voor statistische berekeningen met twee variabelen naar List 1 en
List 2 wordt gekeken. Maar elke lijst kan gebruikt worden om waarnemingsgetallen op te
slaan en u kunt dan zelf ook opgeven in welke lijst de waarnemingsgetallen
gesitueerd worden.
• Frequentie (Frequency)
In een statistisch diagram wordt elke waarneming of elk koppel waarnemingen afgebeeld
door een punt. Als er echter veel waarnemingen zijn, dan is door het grote aantal afgebeelde
punten het diagram onduidelijk. In dit geval kunt u een frequentielijst maken die aangeeft
hoeveel keer een bepaald waarnemingsgetal of een koppel waarnemingsgetallen voorkomt.
Eén enkel punt is dan het beeld van verschillende (koppels) waarnemingsgetallen
waardoor het diagram veel duidelijker zal zijn.
1
*
De standaard ingestelde karakteristiek voor
deze drie grafieken (GPH1, GPH2, GPH3) is
een spreidingsdiagram, maar u kunt ook voor
een ander type kiezen.
6-1-2
Voor u met statistische berekeningen begint
20050301
1
# U kunt de grafiek activeren/de-activeren, het
grafiektype en andere algemene
karakteristieken voor de grafieken opgeven in
het submenu voor de grafieken (GPH1, GPH2,
GPH3).
[GRPH]-[SET]
x
y
en
moeten
x
y
en
,